Kennisbank thema Duurzaam transport/afval

8. Internationaal transporteren, melden en registreren van       afvalstoffen

home  /  duurzaam transport afval / afvalstoffen vervoer / praktijkboek vervoer van afval / 8. Internationaal transporteren, melden en registreren van afvalstoffen

De te volgen procedures voor internationaal afvaltransport hangen af van de soort afvalstof, de wijze van verwerking en de aard van het land van bestemming. Een overzicht van procedures per betrokken partij.

Verordening (EG) 1013/2006 over de overbrenging van afvalstoffen geeft procedures voor de invoer, uitvoer en doorvoer van afvalstoffen tussen de EU-lidstaten onderling. Ook de import naar, export uit en doorvoer door de EU staan beschreven. De te volgen procedures hangen af van de soort afvalstof, de wijze van verwerking en de aard van het land van bestemming. Naast de internationale EVOA-regels kunnen in de afzonderlijke lidstaten aanvullende nationale regels gelden voor het vervoer van afvalstoffen. 

8.1 BETROKKEN PARTIJEN

Kennisgevingsprocedure met toestemming

In de EVOA staan de procedures voor de grensoverschrijdende transporten van afval. De EVOA maakt onderscheid in algemene informatieverplichting, een verbod of een toestemming van de betrokken autoriteiten. Afhankelijk van de aard van de afvalstof, de wijze van verwerking en het land van bestemming, is een kennisgevingsprocedure met toestemming nodig. Voor het verkrijgen van deze toestemming moet een kennisgeving worden gedaan bij de bevoegde autoriteit in het land van herkomst. In Nederland is er slechts één bevoegde autoriteit voor invoer, uitvoer en doorvoer. Namens het Ministerie van I&M treedt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), Afdeling EVOA en Besluiten, op als bevoegde autoriteit.

Wie heeft welke functie?

Binnen een EVOA-procedure kunnen twaalf verschillende partijen betrokken zijn. Hierna vindt u een uitleg van alle betrokken partijen. 

1. DE KENNISGEVER

De kennisgever is de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de afvalstoffen wil (laten) overbrengen. Op basis van de EVOA heeft hij een kennisgevingsplicht. De kennisgever moet eerst onderzoeken aan welke regels de overbrenging moet voldoen. Als hij een kennisgevingsprocedure moet volgen, vult hij daartoe een kennisgevings-document en vervoersdocument in. Als kennisgever komen de volgende partijen in de aangegeven volgorde in aanmerking:

  • de oorspronkelijke producent van de afvalstoffen 

  • de nieuwe producent die handelingen met de afvalstoffen verricht vóór de overbrenging 

  • een erkende inzamelaar 

  • een geregistreerde handelaar die is gemachtigd door de producent/inzamelaar

  • de geregistreerde makelaar die is gemachtigd door de producent/inzamelaar

  •  de houder (feitelijk bezitter) van de afvalstoffen (pas als de hiervoor genoemde partijen onbekend of insolvabel zijn)

2. DE PRODUCENT

De producent is degene die de afvalstoffen voortbrengt (eerste producent) en/of degene die voorbehandelingen, vermengingen of andere bewerkingen verricht, die resulteren in een wijziging van de aard of samenstelling van die afvalstoffen (nieuwe producent).

3. DE INZAMELAAR

De inzamelaar is degene die diverse kleine hoeveelheden van eenzelfde soort afvalstoffen uit verschillende bronnen inzamelt en samenvoegt tot grotere partijen om deze partijen over te brengen.

4. DE HANDELAAR

De handelaar is degene die als verantwoordelijke optreedt bij het aankopen en vervolgens verkopen van afval, met inbegrip van handelaars die de afvalstoffen niet fysiek in hun bezit hebben.

5. DE MAKELAAR

De makelaar is degene die ten behoeve van anderen de ver- wijdering of nuttige toepassing van afvalstoffen organiseert. Met inbegrip van makelaars die de afvalstoffen niet fysiek in hun bezit hebben.

6. DE HOUDER

De houder is de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de afvalstoffen in zijn bezit heeft.

7. DE VERVOERDER

De vervoerder is de persoon of onderneming die de afvalstoffen vervoert of doet vervoeren.

8. DE ONTVANGER

De ontvanger is de persoon of onderneming onder de rechtsmacht van het land van bestemming naar wie of waarnaar de afvalstoffen voor nuttige toepassing of verwijdering worden overgebracht.

9. DE BEVOEGDE AUTORITEIT VAN HET LAND VAN VERZENDING

Dit is de bevoegde autoriteit voor het gebied waar de overbrenging aanvangt.

10. DE BEVOEGDE AUTORITEIT VAN HET LAND VAN BESTEMMING

Dit is de bevoegde autoriteit voor het gebied waar de over- brenging naartoe gaat.

11. DE BEVOEGDE AUTORITEIT VAN DOORVOER

Dit is de bevoegde autoriteit van ieder ander land dan het land van de bevoegde autoriteit van verzending of bestemming waar de overbrenging doorgaat.

12. DE DOUANE

De douane in de EU houdt zich bezig met het toezicht op het goederenverkeer dat de EU-buitengrens passeert. De douane is naast haar scale taken dan ook betrokken bij het houden van toezicht op het exporteren, importeren en doorvoeren van afvalstoffen. 

Benodigde documenten

Het kennisgevingsdocument en het vervoersdocument zijn door de Europese Commissie opgestelde formulieren (EVOA, bijlage 1A en 1B). Hiermee wordt de kennisgeving gedaan. Het transport gaat vergezeld van het vervoersdocument en de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en eventuele voorwaarden van alle betrokken autoriteiten.

Kennisgevingsdocument


Voordat de kennisgever de afvalstoffen kan (laten) overbrengen, dient hij het kennisgevingsdocument (EVOA, bijlage 1A) in te vullen. Dit is een uniek genummerd document dat is bedoeld om de bevoegde autoriteiten in de betrokken landen te informeren over de afvalstoffen. Op basis van het kennisgevingsdocument beoordelen zij of zij de voorgenomen overbrenging kunnen toestaan.

De kennisgever moet onder meer de volgende informatie invullen op het kennisgevingsdocument:

  • de NAW-gegevens van hemzelf, de ontvanger, producent, verwerker en vervoerder(s) 

  • de oorsprong van de afvalstoffen 

  • de samenstelling en de benaming van de afvalstoffen 

  • de hoeveelheid van de afvalstoffen 

  • de identificatie van de afvalstoffen 

  • de voorgenomen route met grensovergang(en) 

  • de beoogde handeling van verwerking van de afvalstoffen

  • de in acht te nemen veiligheidsmaatregelen

  • de geplande vervoerswijze

  • de geplande verpakkingswijze tijdens het transport

Let op!

Als sprake is van afvalstoffen van uiteenlopende aard of oorsprong, moet de kennisgever een inventaris opgeven van de verschillende afvalstoffen (EVOA, bijlage 1A, vakken 12, 13 en 14) óf diverse kennisgevingen doen.

Waar bestellen?

Het kennisgevings- en vervoersdocument zijn officiële documenten met een uniek nummer (NL...). De Nederlandse documenten zijn beschikbaar in het Nederlands, Engels en Duits en schriftelijk te bestellen bij Magneet Communicatie Centrum, Bokelweg 64, 3125 AD Schiedam, www.magneet.com. 


Vervoersdocument

Voor iedere overbrenging van afvalstoffen met kennisgeving moet een vervoersdocument worden ingevuld. De informatie over de kennisgever, de ontvanger en de afvalstoffen is

op het kennisgevingsdocument en het vervoersdocument hetzelfde. In vak 8 staat informatie over de vervoerder en het registratienummer van de vervoerder.

Ieder transport moet afzonderlijk worden aangemeld:

  • Neem op een kopie van het vervoersdocument het unieke transportvolgnummer op.

  • Vul de op dit transport over te brengen hoeveelheid afvalstoffen in.

  • Vermeld de voorgenomen transportdatum.

Het vervoersdocument dient ten minste drie werkdagen voor de voorgenomen transportdatum te worden gezonden aan de betrokken bevoegde autoriteiten en de ontvanger. Het vervoersdocument moet aan boord van het voertuig zijn dat het afval internationaal vervoert. De vervoerder is verplicht, indien de afvalstoffen de EU verlaten, een fotokopie van het vervoersdocument af te geven bij de douane. Het originele vervoersdocument blijft bij de afvalstoffen aanwezig. 


 Let op!

De ontvangst en de verwerking van de afvalstoffen worden door de ontvanger op hetzelfde document gemeld bij de betrokken bevoegde autoriteiten. 

8.2 SCHEMATISCHE WEERGAVE

In het schema vindt u een vereenvoudigde weergave van de EVOA-procedures voor de overbrenging van afvalstoffen. U kunt daarmee snel beoordelen of, en zo ja, welke procedure van toepassing is.

Procedure A (kennisgevingsprocedure met toestemming)

De kennisgever draagt zorg voor het invullen van het kennisgevingsdocument en vervoersdocument, en voor alle overige benodigde bescheiden. Autoriteiten van herkomst en bestemming moeten te allen tijde schriftelijk toestemming verlenen voor het overbrengen van afvalstoffen.

De autoriteiten van doorvoer mogen ook stilzwijgende toestemming verlenen.

(Zie hoofdstuk 8.3 'Met kennisgevingsprocedure'.)

Procedure B (overbrenging verboden)

De overbrenging van afvalstoffen is verboden.

Procedure C (overbrenging voor nuttige toepassing naar niet-OESO)

Bij uitvoer naar een niet-OESO-land bepaalt bijlage V of uitvoer is toegestaan.

Niet-OESO-landen kunnen aangeven of zij afvalstoffen van de groene lijst voor nuttige toepassing willen ontvangen en met welke procedure. Dit wordt in de zogenaamde ‘derde-landen-verordening’ opgenomen. De procedures A, B en D zijn dan mogelijk. Als een niet-OESO-land geen procedure heeft aangegeven, geldt altijd procedure A. Voor uitvoer van overige afvalstoffen voor nuttige toepassing is een kennisgeving vereist, dus procedure A. Bij een kennisgevingsprocedure geldt dat het niet-OESO-land van bestemming toestemming moet geven voordat het land van verzending toestemming geeft.

Procedure D (zonder kennisgevingsprocedure)

Bij het transport moet een door de opdrachtgever ingevuld bijlage VII-formulier aanwezig zijn. Opdrachtgever en ontvanger moeten tevens een contract hebben afgesloten dat zij in

hun eigen administratie bewaren. Dit contract kan door de bevoegde autoriteiten worden opgevraagd. De ontvangst- inrichting moet een inrichting zijn, die conform de toepasselijke nationale wetgeving geëxploiteerd wordt.

Samenvatting

De EVOA-procedures voor het internationaal transporteren van afvalstoffen zijn samengevat:

  • Bij invoer van groene-lijst-afvalstoffen uit derde landen moet een bijlage VII-formulier aanwezig zijn.

  • Bij uitvoer van groene-lijst-afvalstoffen naar OESO-landen moet een bijlage VII-formulier aanwezig zijn.

  • Bij uitvoer van groene-lijst-afvalstoffen naar niet-OESO-landen die geen verbod kennen en geen controleprocedure eisen, moet een bijlage VII-formulier aanwezig zijn.

  • Bij overbrenging van groene-lijst-afvalstoffen binnen het grondgebied van de EU moet een bijlage VII-formulier aanwezig zijn.

  • Bij overbrenging van groene-lijst-afvalstoffen naar sommige nieuwe EU-lidstaten is een overgangsregeling van toepassing (artikel 63 EVOA) en is toch een kennisgevingsprocedure vereist.

  • In alle andere gevallen is de kennisgevingsprocedure van toepassing of geldt er een verbod. 

8.3 MET KENNISGEVINGSPROCEDURE

Het stappenplan voor het internationaal transporteren van afvalstoffen met een kennisgevingsprocedure.

Stap 1: contract afsluiten

De kennisgever en ontvanger van de afvalstoffen sluiten een contract af waarin de verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Het contract wordt bij de aanvraag van de kennisgeving gevoegd en regelt onder andere:

De kennisgever moet de afvalstoffen terugnemen als de overbrenging niet is voltooid of in strijd is met de EVOA.

 De ontvanger moet aan de kennisgever een verklaring verstrekken om te bevestigen dat de afvalstoffen op milieu- verantwoorde wijze zijn verwijderd of nuttig zijn toegepast.

Stap 2: kennisgeving

De kennisgevingsprocedure begint als de kennisgever de kennisgeving indient bij de autoriteit van verzending. Aan de hand van de overlegde informatie toetsen de betrokken bevoegde autoriteiten of de overbrenging kan worden toegestaan.

Algemene kennisgeving

Voor identieke afvalstoffen kan de kennisgever een ‘algemene kennisgeving’ indienen. Deze algemene kennisgeving heeft betrekking op meerdere overbrengingen van identieke afvalstoffen gedurende een periode van maximaal één jaar. De voorwaarden voor algemene kennisgeving zijn:

  • De afvalstoffen hebben in essentie dezelfde fysische en chemische eigenschappen.

  • De afvalstoffen worden naar dezelfde ontvanger en dezelfde inrichting van verwerking overgebracht.

De overbrengingen gaan via dezelfde route en grensovergang(en).

De algemene toestemming kan worden ingetrokken als bijvoorbeeld de samenstelling van de afvalstoffen niet overeenstemt met de kennisgeving of de gestelde voorwaarden

Vooraf goedgekeurde inrichting

De autoriteit van bestemming kan bij nuttige toepassing van afvalstoffen aan een verwerker de status van vooraf goedgekeurde inrichting (VGI) toekennen. Dit is omschreven in artikel 14 EVOA. Deze status is een variant van de algemene kennisgeving, omdat die de mogelijkheid biedt kennis- gevingen voor drie jaar aan te vragen. Tevens is de doorloop- tijd van de besluitprocedure voor de autoriteiten verkort als de ontvangende inrichting de VGI-status heeft.

Stap 3: financiële zekerheid

De kennisgever stelt een financiële zekerheid om de kosten van vervoer, verwijdering of nuttige toepassing te dekken. Die geldt als de bevoegde autoriteit van het land van verzending de afvalstoffen moet terugnemen en de kennisgever op dat moment in gebreke blijft. In artikel 3 van de Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen (21-9-2009) zijn de tarieven van de financiële zekerheid vastgesteld voor Nederland als land van verzending.

De financiële zekerheid wordt teruggegeven als is aangetoond dat de verwijdering of nuttige toepassing van de afvalstoffen is voltooid. Dit is aan te tonen met de verklaring ‘verwerking door ontvanger’ op het vervoersdocument.

Stap 4: land van bestemming in kennis stellen

De autoriteit van verzending stuurt de kennisgeving, nadat deze correct en volledig is bevonden, door naar de autoriteit in het land van bestemming en de eventuele doorvoerlanden. De autoriteit in het land van bestemming bepaalt met het bevestigen van de ontvangst van de kennisgeving de start van de periode waarin alle betrokken autoriteiten tot een besluit moeten komen. De autoriteit moet binnen de periode eventuele bezwaren tegen of nadere eisen voor de overbrenging kenbaar maken. Als de autoriteit van verzending of bestemming geen besluit neemt, dan is er bezwaar tegen de overbrenging. 

Stap 5: besluit op kennisgeving

De autoriteit van het land van bestemming of verzending deelt het besluit schriftelijk mee. Als zij bezwaar maken tegen de overbrenging, moet dat gebaseerd zijn op de gronden

als vermeld in artikel 11 of 12 EVOA. Redenen van bezwaar kunnen zijn: afvalstoffen zijn niet veilig en milieuverantwoord te verwerken; zelfvoorziening; nabijheid van verwerkings- mogelijkheden; strijd met het LAP; verkeerde indeling van verwerking.

Stap 6: voorgenomen vertrek melden

De kennisgever moet uiterlijk drie werkdagen voor de daadwerkelijke aanvang van de overbrenging van de afvalstoffen een melding van voorgenomen vertrek doen bij de betrokken bevoegde autoriteiten en bij de ontvanger.

De kennisgever doet dit door het vervoersdocument met het juiste volgnummer in te sturen. In vak 6 neemt hij de feitelijke transportdatum op en in vak 5 de geschatte hoeveelheid die wordt overgebracht tijdens het transport. In vak 17 schrijft hij een datum en zet hij zijn handtekening.

Stap 7: verklaring van ontvangst en verwerking door de ontvanger

Binnen drie dagen na aankomst van de afvalstoffen moet de ontvanger de ontvangst bevestigen aan de kennisgever en aan de betrokken bevoegde autoriteiten. De ontvanger is verplicht een verklaring van verwijdering of nuttige toepassing af te geven. Binnen dertig dagen na verwerking (of voltooiing) van de voorlopige nuttige toepassing of verwijdering en uiterlijk één kalenderjaar na ontvangst van de afvalstoffen.

Stap 8: vrijgave financiële zekerheid

De bevoegde autoriteit van het land van herkomst geeft de financiële zekerheid vrij na ontvangst van de verklaring van verwijdering of nuttige toepassing voor alle op de kennisgeving uitgevoerde transporten. Als de autoriteit deze verklaring(en) niet heeft ontvangen, wordt de nanciële zekerheid niet vrijgegeven. De kennisgever heeft er dus alle belang bij dat de afvalstoffen op de juiste plaats aankomen, op juiste wijze worden verwerkt en op de juiste wijze worden afgemeld.

8.4 ZONDER KENNISGEVINGSPROCEDURE

Voor de overbrenging van bepaalde afvalstoffen, zoals beschreven in EVOA, artikel 3, lid 2 en 4, is een eenvoudige procedure zonder kennisgeving mogelijk. Deze procedure geldt voor groene-lijst-afvalstoffen voor nuttige toepassing (bijlage III, IIIA en IIIB) van meer dan 20 kilogram en voor laboratoriummonsters tot 25 kilogram.

Voor deze overbrenging is het verplicht dat het transport vergezeld gaat van een bijlage VII-formulier.

Contract verplicht

De opdrachtgever en ontvanger moeten een contract opstellen voor de overbrenging. In dit contract moet onder meer geregeld zijn dat de opdrachtgever de afvalstoffen terug moet nemen als de overbrenging niet op de geplande wijze gebeurt. Dit contract kan door de handhavers worden opgevraagd, maar hoeft niet bij het transport aanwezig te zijn.

Laboratoriummonsters < 25 kilogram

Laboratoriummonsters zijn afvalstoffen die uitdrukkelijk zijn bestemd voor laboratoriumanalyse. Hetzij om hun fysische of chemische eigenschappen te bepalen, hetzij om hun geschiktheid voor nuttige toepassing of verwijdering te onderzoeken. 25 kilogram is de kleinste hoeveelheid die redelijkerwijs nodig is om de analyse naar behoren uit te voeren. Als laboratoriummonsters tot 25 kilogram worden overgebracht, dient het transport te worden vergezeld van een bijlage VII-formulier. 

BIJLAGE VII-FORMULIER

Op grond van artikel 18 van de EVOA moet een afvaltransport vergezeld gaan van bijlage VII-formulier bij overbrenging van:

  • afvalstoffen (> 20 kilogram) van de groene lijst voor nuttige toepassing

  • afvalstoffen (< 25 kilogram) bestemd voor laboratoriumanalyse

Taken opdrachtgever

De opdrachtgever moet het bijlage VII-formulier invullen en ondertekenen voordat de overbrenging plaatsvindt. Hij is er verantwoordelijk voor dat het transport vergezeld wordt van een volledig en correct ingevuld bijlage VII-formulier. Hij dient hierover afspraken te maken en deze afspraken eventueel contractueel vast te leggen met andere betrokkenen, bijvoorbeeld vervoerders. Een bijlage VII-formulier hoeft voor aanvang van het transport van de afvalstoffen in de meeste lidstaten niet aan de betrokken autoriteiten te worden gestuurd.

Taken ontvanger

Na ontvangst van de overbrenging moet de ontvanger het bijlage VII-formulier ondertekenen. Is de ontvanger niet de inrichting van nuttige toepassing of het laboratorium? Dan moet hij ervoor zorgen dat de inrichting van nuttige toepassing of het laboratorium het bijlage VII-formulier ondertekent.

Contractuele verplichtingen

In het contract tussen opdrachtgever en ontvanger moeten de volgende verplichtingen staan:

  • Als de overbrenging of nuttige toepassing niet kan worden voltooid, moeten de afvalstoffen teruggenomen worden of op andere wijze nuttig worden toegepast. Deze verplichting geldt ook als sprake is van een illegale overbrenging.

  • De opdrachtgever moet het bijlage VII-formulier ondertekenen voordat de overbrenging plaatsvindt.

  • De opdrachtgever moet ervoor zorgen dat de overbrenging vergezeld gaat van een ingevuld bijlage VII-formulier.

  • De inrichting van nuttige toepassing of het laboratorium ondertekent het bijlage VII-formulier wanneer de afvalstoffen zijn ontvangen. 

Bijlage VII moet aanwezig zijn bij overbrengingen van:

  • groene-lijst-afvalstoffen bestemd voor nuttige toepassing

  • binnen de EU-lidstaten of OESO-landen

  • groene-lijst-afvalstoffen bij uitvoer, al dan niet aangevangen in een andere lidstaat, met de bedoeling ze via Nederland de EU uit te laten gaan (tenzij het niet-OESO-land van bestemming een nadere procedure verlangt)

  • groene-lijst-afvalstoffen die via Nederland de EU binnen- komen en in het vrije verkeer worden gebracht

  • laboratoriummonsters van maximaal 25 kilogram

Let op!

In Nederland hoeft het bijlage VII-formulier niet voor aanvang van het transport en na ontvangst van de afvalstoffen aan de betrokken autoriteiten te worden gestuurd.

Hoe lang bewaren?

Drie partijen dienen een kopie van het bijlage VII-formulier te bewaren:

  1. de opdrachtgever van de overbrenging

  2. de ontvanger

  3. de inrichting voor nuttige toepassing of het laboratorium

De bewaartermijn is in Nederland ten minste vijf jaar vanaf de aanvang van de overbrenging. De opdrachtgever kan uiteraard geen volledig ondertekend exemplaar in bezit hebben. Er is geen verplichting voor het terugzenden van een ondertekend formulier naar de opdrachtgever.

8.5 DOUANEAFHANDELING

Welke formaliteiten moet u volgen als u afvalstoffen invoert, doorvoert of uitvoert?

Controle douanebestemming

Goederen die de EU uitgaan, worden binnengebracht en aangegeven, zijn onderworpen aan douanetoezicht en moeten onmiddellijk naar een douanekantoor of een andere aangewezen plaats worden gebracht. Daar moet een douanebestemming worden doorgegeven. Een van de douanebestemmingen is het plaatsen van goederen onder een douaneregeling. Goederen kunnen een douanebestemming krijgen zonder dat dit een beletsel vormt voor het toepassen van beperkende bepalingen of verboden die gerechtvaardigd zijn op grond van andere (niet- scale VGEM-)bepalingen. 

Verplichting bij kantoor van binnenkomst

Bij het binnenbrengen van voor verwijdering bestemde afvalstoffen, oranje-lijst-afvalstoffen en niet-genoemde afvalstoffen, is de vervoerder verplicht een fotokopie van het vervoersdocument aan het douanekantoor van binnenkomst af te geven. Voor het binnenbrengen van groene-lijst-afval- sto en geldt deze verplichting niet. Wel is in dat geval een bijlage VII-formulier vereist.

Verplichting bij kantoor van uitgang

Het kantoor van uitgang houdt toezicht en controle op het daadwerkelijk uitgaan van de afvalstoffen uit de EU. Voordat de afvalstoffen de EU verlaten, moet de vervoerder een fotokopie van het vervoersdocument afgeven aan het laatste kantoor van uitgang. Deze verplichting geldt zowel voor de douaneregeling ‘uitvoer’ als voor de douanebestemming ‘wederuitvoer’ (‘doorvoer’ voor de EVOA). Als het kantoor van uitgang tevens het kantoor van uitvoer is, kunnen alle werkzaamheden in één keer plaatsvinden.

Wat controleert de douane?

Het communautair douanewetboek geeft aan dat de douane de volgende zaken kan controleren:

  • de aangiften

  • de goederen

  • de aanwezigheid en echtheid van documenten • de vervoersmiddelen

  • soortgelijke handelingen

Deze controlebepalingen zijn opgenomen om te controleren of de wetgeving wordt nageleefd. De controle betreft niet alleen de douanewetgeving, maar ook andere (niet- scale) wettelijke communautaire en nationale bepalingen voor goederen die onder douanetoezicht staan. De EVOA is zo’n niet- scale wettelijke bepaling.

Aanvaarding van de aangifte

Als de douane de aangifte aanvaardt, accepteert zij de bestemming die de aangever aan de goederen wil geven. Een aangifte wordt niet zomaar aanvaard. De aangever doet aangifte van de goederen en overlegt tevens de benodigde bescheiden. De douane stelt vast of alle gegevens zijn verstrekt en beoordeelt of de goederen kunnen worden vrijgegeven voor de aangegeven douaneregeling. De douane geeft de goederen niet vrij als er een verbod geldt of als er beperkende maatregelen van toepassing zijn.

Aangewezen douanekantoren

Volgens de EVOA mogen lidstaten voor de overbrenging van afvalstoffen naar en uit de EU douanekantoren van binnenkomst en uitgang aanwijzen. Als dit is gebeurd, moet het transport via die grensovergangen verlopen. Nederland heeft alle douanekantoren als kantoor van binnenkomst of uitgang aangewezen.