Het terreinbord: een gewaarschuwd vervoerder telt voor twee?

Weg en Wagen 94 | November 2021 | Jaargang 35

Inleiding

Het voelt wellicht merkwaardig. U passeert met uw vrachtwagen bij het oprijden van een terminal een groot bord met daarop enkele lappen tekst. U behoort tot de meerderheid als u de tekst niet leest. Toch kan het enkele passeren van dit bord, ook wel terreinbord genoemd, grote gevolgen hebben. Wat nu als op het terrein schade aan uw vrachtwagen wordt veroorzaakt? Of u stapt uit en wordt geraakt door een kraan die uit een andere oplegger lading aan het lossen is en u loopt daarbij letsel op? De exploitant van het terrein zal in deze gevallen zeggen: dit is nou precies waarvoor ik heb gewaarschuwd met mijn bord. Bovendien heeft u door het passeren van mijn bord geaccepteerd dat ik niet aansprakelijk ben voor dit soort schade of letsel veroorzaakt op mijn terrein.

In de rechtspraak wordt in zulke gevallen dikwijls aangenomen dat de exploitant van een gevaarlijk terrein zoals een terminal of haven zijn aansprakelijkheid mag uitsluiten of in ieder geval mag beperken. Hierna zal mede aan de hand van een recent voorbeeld uit de jurisprudentie worden ingegaan op de volgende vragen: (i) in hoeverre kan een vervoerder gebonden worden aan (algemene) voorwaarden op het terreinbord door het enkele passeren daarvan, en (ii) onder welke omstandigheden kan de exploitant van gevaarlijke terreinen een beroep op een uitsluiting van aansprakelijkheid doen?    

De betredingsovereenkomst

Professor Claringbould noemt de overeenkomst die tot stand komt bij het betreden van een terrein en het passeren van een terreinbord de ‘betredingsovereenkomst’.[1] De betredingsovereenkomst dient te worden onderscheiden van de ‘afmeringsovereenkomst’. Een afmeringsovereenkomst kan tot stand komen indien een schip aanmeert aan een kade waar een terreinbord is geplaatst. Dit artikel richt zich met name op de betredingsovereenkomst.

De vraag die vaak opkomt is of de betredingsovereenkomst niet een gekunstelde constructie is bedacht door juristen. Het van toepassing verklaren van (algemene) voorwaarden door middel van een terreinbord wijkt mijns inziens echter niet veel af van het van toepassing verklaren van algemene voorwaarden. Algemene voorwaarden kunnen onder meer van toepassing verklaard worden door middel van, in veel gevallen ongevraagde, toezending door de gebruiker aan zijn wederpartij. Die wederpartij heeft dan, in ieder geval in theorie, de mogelijkheid toepasselijkheid uitdrukkelijk van de hand te wijzen. Ook een vervoerder heeft, eveneens in theorie, de mogelijkheid om geen betredingsovereenkomst tot stand te laten komen: hij kan er simpelweg voor kiezen het terrein niet op te rijden en het terreinbord niet te passeren.

Bovendien leeft de gedachte dat een exploitant van een gevaarlijk terrein zelf mag bepalen onder welke voorwaarden hij een vervoerder zijn terrein laat betreden. Daar valt tegen in te brengen dat de vervoerder in de praktijk geen andere keus heeft dan het terrein te betreden indien hij een boterham wil verdienen.

Het terreinrisico

Door gebruik te maken van een terreinbord wenst een exploitant van een gevaarlijk terrein zijn aansprakelijkheid voor bepaalde terreinrisico’s uit te sluiten of in ieder geval te beperken. Bij terreinrisico’s valt te denken aan risico’s die men loopt op grond van de (enkele) aanwezigheid op bijvoorbeeld een containerterminal vanwege de op het terrein plaatsvindende activiteiten, zoals de verplaatsing van goederen door kranen, werk- en voertuigen.[2]

Uit jurisprudentie van onder meer het Hof Den Haag volgt dat de exploitant specifiek moet aangeven op welke aan de exploitatie van het terrein verbonden risico’s haar uitsluiting ziet.[3] Over het algemeen kan daarom niet volstaan worden met de waarschuwing dat ‘betreden van het terrein op eigen risico geschiedt’.

Van der Kaa/APM

In een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam komt de terreinbordenproblematiek goed naar voren.[4] Een chauffeur van Van der Kaa haalt begin 2020 een container op bij de terminal van APM in Rotterdam. Voordat de chauffeur van Van der Kaa de terminal op kan rijden, dient hij slagbomen te openen door gebruik te maken van zijn cargo card. Van belang is dat voor het verkrijgen van een cargo card de chauffeur een veiligheidsinstructiefilm dient te bekijken en een test behoort te maken. Naast de slagbomen is het volgende terreinbord geplaatst.


Op het terreinbord is onder meer een exoneratiebeding geplaatst waarin de aansprakelijkheid van APM wordt uitgesloten:

“Liability Disclaimer:

Een ieder die zich op onze terreinen, in gebouwen of loodsen of op schepen ophoudt, bevindt zich daar met de bij hem behorende vervoersmiddelen en/of zaken geheel voor EIGEN RISICO zodat APM Terminals B.V. of de door APM Terminals Rotterdam B.V. te werk gestelde personen, zoals maar niet beperkt tot werknemers, ondergeschikten, agenten en subagenten niet aansprakelijk zijn voor enige schade.

Let op bewegende bedrijfsvoertuigen en werktuigen!”

Bij het laden van de container gaat het mis. Er ontstaat schade aan het chassis van de door Van der Kaa gehuurde vrachtwagen doordat de chauffeur van de ‘straddle carrier’ onvoorzichtig te werk zou zijn gegaan. Van der Kaa vordert bij de rechtbank schadevergoeding van APM ter hoogte van € 463,-. Dat is het bedrag dat Van der Kaa heeft moeten voldoen aan de verhuurder van de vrachtwagen.

APM beroept zich op het hiervoor geciteerde exoneratiebeding. De rechtbank dient te beoordelen of APM zich met succes op het exoneratiebeding mag beroepen. Als die vraag bevestigend wordt beantwoord, is APM niet aansprakelijk voor de ontstane schade. De rechtbank begint haar beoordeling met de overweging dat het gebruik van terreinborden met daarop uitsluitingen van aansprakelijkheid gebruikelijk is. Voorwaarde is wel dat schade uitgesloten wordt die typisch ‘kan voortvloeien uit ongevallen die nou eenmaal kunnen plaatsvinden in het kader van dagelijkse (mogelijk risicovolle) activiteiten die op haar terrein plaatsvinden’. Verder is volgens de rechtbank vereist dat de tekst voor de betreffende bezoeker voldoende kenbaar en duidelijk is.

De rechtbank toetst vervolgens of aan de hiervoor genoemde vereisten voldaan is. Aangezien partijen het erover eens zijn dat het bord bij de ingang voldoende zichtbaar en leesbaar is, kan de rechter daar zonder nadere beoordeling vanuit gaan. Ook is duidelijk dat de chauffeurs van Van der Kaa het terrein wekelijks betreden en zowel bekend zijn met het terreinbord als met de op het terrein uitgeoefende bedrijfsactiviteiten.

Het komt daarom aan op de vraag of de exoneratie op het terreinbord voldoende specifiek is. De rechter gaat door middel van uitleg bepalen welke zin partijen redelijkerwijs aan de mededeling op het terreinbord mogen toekennen. Dat wordt door juristen ‘Haviltexen’ genoemd, naar een bekend arrest van de Hoge Raad. Diende Van der Kaa te begrijpen dat APM aansprakelijkheid voor de schade aan het chassis wilde uitsluiten?

Doordat er wordt ge-Haviltext, ziet het er naar uit dat de rechtbank ervan uitgaat dat er een betredingsovereenkomst tot stand is gekomen tussen Van der Kaa en APM. Zonder een (betredings)overeenkomst wordt namelijk niet toegekomen aan de vraag of APM zich in dit geval op haar exoneratie mag beroepen. 

De exoneratieclausule lijkt misschien niet heel specifiek. Echter, de rechter betrekt in zijn beoordeling dat de chauffeurs van Van der Kaa een film hebben moeten kijken ter verkrijging van de cargo card. Daarin wordt, aldus APM, gewaarschuwd dat onder het begrip ‘eigen risico’ eveneens behoort schade die ontstaat aan een vrachtwagen tijdens het laden van containers. Voorts is volgens de rechtbank sprake van een routinehandeling die vaker dit soort kleine schades veroorzaakt. Onder deze omstandigheden is het beroep op de exoneratie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar. Deze laatste zin betekent niet meer dan: nee APM, je hoeft de schade niet aan Van der Kaa te vergoeden. Van der Kaa blijft dus met de door APM veroorzaakte schade zitten.

Hoewel de rechtbank dat niet met zoveel woorden aangeeft, zal ongetwijfeld hebben meegespeeld dat de schade slechts beperkt is geweest. Immers, de rechtbank geeft aan dat het om ‘alledaagse’ schades dient te gaan.

Vereisten aan het terreinbord

Eerder heb ik getracht in kaart te brengen wat er volgens onze rechtscolleges vereist is voor een geslaagd beroep door een terminal op een exoneratie weergegeven op een terreinbord jegens een vervoerder.[5] De uitspraak van de rechtbank Rotterdam herhaalt veel van deze steeds terugkerende eisen. Zo dient het terreinbord onder meer duidelijk zichtbaar te zijn, voorzien te zijn van leesbare tekst en te waarschuwen voor specifieke risico’s alsook de werkzaamheden te noemen die op het terrein worden uitgevoerd.   

Het hiervoor besproken vonnis van de rechtbank Rotterdam kent mijns inziens een belangrijke toevoeging aan de opgesomde vereisten. Het gaat om de volgende overweging.

“Het uitsluiten van aansprakelijkheid middels een bord is niet onbeperkt en geldt in ieder geval niet wanneer er sprake is van (het laten voortduren van) evident gevaar zettende situaties op het terrein waardoor bezoekers en de zaken worden blootgesteld aan risico’s die in redelijkheid niet hoeven te worden verwacht.“

Deze overweging lijkt een duidelijke waarschuwing te zijn aan het adres van exploitanten. Het plaatsen van een terreinbord tekent de exploitant volgens de rechtbank niet vrij als duidelijk is dat maatregelen mogelijk waren tegen (voor de exploitant) bekende gevaarlijke, maar voor de vervoerder niet-evidente risico’s. Ik ben benieuwd of we vergelijkbare waarschuwingen terug gaan zien in toekomstige rechterlijke uitspraken over de terreinbordenproblematiek. Advocaten van vervoerders met schade veroorzaakt op een terminal zullen in ieder geval gretig gebruik maken van deze overweging van de rechtbank. Zij zullen aangeven dat de schade is veroorzaakt door een niet-alledaags risico. Sterker nog: de situatie was zeer gevaarlijk en kon niet anders dan bekend zijn bij de exploitant. De exploitant is daarom nalatig geweest. De schade dient daarom voor rekening van de exploitant te komen. In een recente binnenvaartzaak waarbij schade aan het binnenschip ‘Pecaro’ is ontstaan, heeft de rechtbank Rotterdam deze argumenten afgewogen.[6] Uit dit vonnis volgt dat het niet altijd goed gaat met exoneraties op terreinborden in situaties waarbij extra zorgvuldigheid mag worden verwacht vanwege de mogelijke risico’s.

Wat de rechtbank overigens precies bedoelt met ‘het uitsluiten van aansprakelijkheid middels een bord is niet onbeperkt’, is voor meerderlei uitleg vatbaar. Enerzijds zou deze overweging bijvoorbeeld kunnen zien op aansprakelijkheid uitsluiten in geval van opzet of bewuste roekeloosheid van personen belast met het bestuur van een terminal of haventerrein. Een dergelijke exoneratie is namelijk in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Anderzijds, en dat sluit meer aan bij de overweging die erop volgt, zou de overweging kunnen duiden op het laten voortbestaan van gevaarlijke situaties op terreinen waardoor de schade ontstaat.   

Conclusie

In de rechtspraak wordt aangenomen dat een betredingsovereenkomst tot stand kan komen tussen een exploitant van een gevaarlijk terrein en een vervoerder. De vervoerder wordt daarmee in beginsel gebonden aan de door de exploitant van toepassing verklaarde (algemene) voorwaarden.  De kans is groot dat een vervoerder een exoneratie tegen zich moet laten gelden als (de inhoud van) het terreinbord voldoet aan bepaalde eisen. De exoneratieclausule dient zo kort mogelijk te zijn en specifiek aansprakelijkheid uit te sluiten voor laden en lossen.

De uitspraak van de rechtbank Rotterdam maakt duidelijk dat het dan wel moet gaan om alledaagse schade veroorzaakt door het intreden van een typisch risico voor een bepaald terrein. Wellicht dat de omvang van de schade ook nog een rol speelt.

De rechtbank geeft een duidelijke waarschuwing af aan exploitanten van gevaarlijke terreinen: in beginsel kunt u uw aansprakelijkheid niet uitsluiten als u een bekende gevaarlijke situatie laat voortbestaan die voor een vervoerder niet direct kenbaar hoeft te zijn.

                       
Voetnoten
  1. M.H. Claringbould ‘Terreinrisico’ in ‘stof tot overpeinzing; Liber amicorum voor Floris Bannier’, Den Haag: SDU Uitgevers 2011, p. 25-30
 2. Hof Den Haag  15 september 2015, S&S 2016/82.
 3. Hof Den Haag 25 februari 2014, S&S 2014/72. 
 4. Rechtbank Rotterdam (kantonrechter) 2 april 2021, S&S 2021/58.
 5. Terreinborden; 9 tips voor succesvol gebruik https://www.vantraa.nl/nl/kennis/terreinborden-9-tips-voor-succesvol-gebruik/ 
 6. Rechtbank Rotterdam 21 februari 2021, S&S 2021/47.




                             
       





      h1, h2, h3, h4, h5 { font-weight: bold !important; } h1, h2, h3 { font-size: 18px !important; } h4, h5 { font-size: 16px !important; } Print Friendly and PDF
      Het terreinbord: een gewaarschuwd vervoerder telt voor twee?
      mr. Thomas Giesbertz (advocaat bij Van Traa advocaten) 24 november 2021


      Deel deze post
      ArchiEF

      Wie heeft de claim op de vervoerder: de expediteur of zijn opdrachtgever?
      Weg en Wagen 94 | November 2021 | Jaargang 35