Kennisbank thema Verzekeringen

1. Een stukje historie

home  / Verzekeringen / praktijkboek over verzekeringen in de logistiek / 1. een stukje historie

Al in de oudheid wilden handelaren en vervoerders hun risico’s beperken. Uit deze vorm van risicospreiding ontstond later de transportverzekering. In dit hoofdstuk leest u de geschiedenis van de verzekering in een notendop.

Handelen en verzekeren zijn nauw met elkaar verbonden. De eerste verzekering is teruggevonden in het oude Babylonië (het tegenwoordige Irak) en dateert al van rond 500 voor Christus. Tijdens het vervoer liepen handelaren risico om beroofd te worden. De verzekering, eigenlijk een mengvorm met bankieren, bestond uit de mogelijkheid om geld te lenen volgens de Code van Hammurabi. Ook bij het goederenvervoer over zee tussen Grieken en Feniciërs (in het Midden-Oosten) werd geld geleend met het schip als onderpand. Als het schip na de reis terugkeerde, moest de eigenaar de lening en de rente terugbetalen. Keerde het schip niet terug, dan was terugbetalen aan de ‘verzekeraar’ niet nodig.

NIEUWE ONTWIKKELINGEN

Pas eind 14e eeuw waren er nieuwe ontwikkelingen. De toename van internationale handel, begonnen in Italië, en de steeds grotere afstanden waarover goederen vervoerd werden, maakten afdekking van het financiële risico noodzakelijk. De eerste verzekeringscontracten kwamen uit Genua en dekten de lading tegen schipbreuk en brandschade.

DE VOC

Ook de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) had het karakter van een verzekeringsmaatschappij. Door de financiering van een schip plus lading over meerdere financiers te spreiden, verdeelden de handelaren het risico van winst of verlies. Als een schip terugkeerde van een handelsmissie, was de winst erg hoog, maar ging het verloren - wat geregeld voorkwam - dan was het verlies zo groot dat de individuele koopman bankroet kon gaan. Door zich in een handelsmaatschappij (de compagnie) te verenigen, spreidden de handelslieden zowel de winst als het risico over een collectief. In feite maakte het collectief iets mogelijk wat anders te riskant was. Zo droegen verzekeraars - en dragen zij nog altijd - rechtstreeks bij aan de economie en de welvaart van een land. Veel economische activiteiten zouden zonder de mogelijkheid van verzekering onmogelijk of op z’n minst veel moeilijker zijn.

LEVENSVERZEKERINGEN

In de VOC-tijd werden ook andere verzekeringen ontwikkeld, vooral levensverzekeringen. Vervolgens ontstonden in de 17e eeuw in Londen de eerste verzekeringsmaatschappijen zoals wij die nu nog kennen. In Nederland werden in 1720 de eerste assurantiemaatschappij en de eerste makelaarsfirma in assurantiën opgericht: de Maatschappij van Assurantiën, Discontering en Beleening der Stad Rotterdam respectievelijk de firma R. Mees & zonen, bij haar oprichting een compagnie van Cordelois, de Vrijer en Mees. In de loop van de 19e en 20e eeuw fuseerden veel maatschappijen en zo ontstonden grote landelijk opererende verzekeringsmaatschappijen.


VERZEKERD BIJ BEURTVAARTADRES!

Na de eerste Wereldoorlog nam de vraag naar vervoer per beurtschip en per vrachtwagen toe ten koste van het spoorvervoer. Omdat in het spoorvervoer verzekering van de goederen in het vervoeradres was begrepen,

verlangden verladers dit ook van wegvervoerders. In 1922 werd de mogelijkheid om de goederen te laten verzekeren opgenomen in de Stoom- en Zeilbootcondities (de voorloper van de Algemene VervoerCondities, AVC). Door het vermelden van de waarde van de goederen op de voorzijde van het vervoeradres en het plakken van premiezegels op de achterzijde van het vervoeradres. De zegel kostte voor de oorlog Fl. 0,25 voor Fl. 100,- dekking. Later liep dit op tot Fl. 1,50 per Fl. 200,-. Licht breekbare goederen kon men tegen breuk verzekeren met een zegel van Fl. 4,50 per Fl. 100,-.

In 1979 werd het polisadres geïntroduceerd. ...en polisadres vervulde twee functies, namelijk die van vrachtbrief en die van transportverzekeringspolis. Op de achterzijde van de vrachtbrief stonden de polisvoorwaarden vermeld.

De premie werd verlaagd (sic) naar Fl. 2,- per Fl. 1.000,-. Maar verzekeren tegen breuk was niet meer mogelijk. Men diende zich tegen de volle waarde van de goederen te verzekeren, teneinde onderverzekering te vermijden. Als de waarde meer dan Fl. 1.000,- was, dan moest de verzekerde waarde op het polisadres worden aangegeven tegelijkertijd met de nummers van de hiervoor benodigde extra polisadressen.

Het idee achter deze verzekering was, dat de vervoerde niet hoefde te claimen onder zijn transportaansprakelijk-heidspolis. Doordat deze polis van de vervoerder ‘schoon’ zou blijven, verwachtte men een aanmerkeijke premie- vermindering te krijgen. Het voordeel voor de verlader was, dat deze zich in geval van schade rechtstreeks kon wenden tot de gevolmachtigde. Tussenkomst van de vervoerder was niet meer noodzakelijk voor een vlotte schadeafwikkeling. De transportverzekering was ondergebracht bij de europeesche met Adriaanse te Rotterdam als gevolmachtigde.

Toen in 2002 de verzekeringsclausule uit de AVC geschrapt werd, drukte Beurtvaartadres op zijn vrachtbrieven de waarschuwing: ‘In de vracht is verzekering niet begrepen.’