Kennisbank thema Duurzaam transport/afval

2. Wet- en regelgeving

home  /  duurzaam transport afval / afvalstoffen vervoer / praktijkboek vervoer van afval / 2. wet en regelgeving

De regelgeving rondom het vervoer van afvalstoffen is complex. Een overzicht van de belangrijkste bouwstenen van het afvalstoffenbeleid. Decentrale overheden spelen een belangrijke rol in het afvalbeheer. Gemeenten en provincies kunnen, binnen de kaders van het landelijk beleid, een eigen beleid voor afvalpreventie en -scheiding ontwikkelen. Zij zijn verplicht de inzameling van huishoudelijk afval te regelen. In milieuvergunningen kunnen zij eisen stellen aan afvalscheiding en preventie. In het Nederlandse overheidsbeleid voor afval staat preventie voorop. Afval dat toch is ontstaan moet een ‘nuttige toepassing’ krijgen. Wanneer dit laatste niet lukt, vindt verwijdering van afval plaats door verbranden of storten.

Veel regels voor afval komen uit Brussel: ongeveer 70 procent van de Nederlandse afvalregelgeving is gebaseerd op verordeningen en richtlijnen van de Europese Commissie. De nationale regelgeving is vastgelegd in hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer. Veel onderwerpen worden echter niet in de wet zelf geregeld, maar in algemene maatregelen van bestuur (AMvB's), Ministeriële Regelingen, provinciale milieu- verordeningen of gemeentelijke afvalsto enverordeningen. In dit hoofdstuk treft u de belangrijkste wetten en regelingen aan voor het transporteren van afvalstoffen.

2.1 Kaderrichtlijn afvalstoffen (KRA)

De belangrijkste Europese richtlijn op het gebied van afvalstoffen is de Kaderrichtlijn afvalstoffen. Deze richtlijn geeft de nities voor afvalsto en, nuttige toepassing en verwijdering. Daarnaast legt de richtlijn lidstaten algemene verplichtingen op voor het geven van inzamelvergunningen, het opstellen van afvalbeheerplannen en het zodanig verwerken van afval dat de gezondheid van de mens niet in gevaar wordt gebracht en het milieu niet wordt geschaad. Ook regelt de richtlijn dat lidstaten maatregelen moeten tre en om preventie en nuttige toepassing te bevorderen. De Kaderrichtlijn afvalstoffen vormt de basis voor het nationale afvalstoffenbeleid, zoals vastgelegd in de Wet milieubeheer en het landelijk afvalbeheerplan (LAP2). 

2.2. Regeling Europese afvalstoffenlijst (regeling EURAL)

De Regeling Eural is een Europese regeling waarin circa achthonderd afvalstoffen worden benoemd en zijn voorzien van afvalstofcodes, de zogenaamde Euralcodes. In deze lijst wordt ook aangegeven wanneer een afvalstof gevaarlijk is. Sinds de inwerkingtreding van de Regeling Eural in mei 2002 worden overal in de Europese Unie dezelfde afvalstofcodes en -benamingen gehanteerd. Ook wordt op dezelfde wijze onderscheid gemaakt tussen gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen. 

2.3 Wet milieubeheer (WM)

De Wet milieubeheer is de belangrijkste Nederlandse milieuwet. Hoofdstuk 10 van deze wet gaat over afvalstoffen. De wet trad in werking op 8 mei 2002 naar aanleiding van de adviezen van Commissie Epema en het daarop gebaseerde regerings- standpunt. Diverse uitvoeringsbesluiten en -regelingen op basis van de Wet milieubeheer kunnen van belang zijn. We hebben de belangrijkste regelgeving voor u uitgelicht. 

2.3.1 Besluit inzamelen afvalstoffen (BIA)

Het Besluit inzamelen afvalstoffen is een uitwerking van artikelen die zijn opgenomen in hoofdstuk 10.6 van de Wet milieubeheer. In deze artikelen staat dat het verboden is om bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij u daarvoor een vergunning heeft of vermeld staat op een lijst van inzamelaars. Het Bia vermeldt de afvalstoffen waarvoor u een inzamelingsvergunning nodig heeft. Het betreft de inzameling van:

klein gevaarlijk afval van ten hoogste 200 kilogram per afvalstof en per afgifte, zijnde:

  • laboratoriumchemicaliën

  •  restanten van amalgaamhoudend afval afkomstig uit de tandheelkunde

  • verven, lakken, beitsen en soortgelijke middelen

  • fotografische gevaarlijke afvalstoffen

  • zuren en logen

  • galvanische baden en etsbaden die zijn gebruikt voor het reinigen of bewerken van metaaloppervlaktes

afgewerkte olie categorie I en II (in verpakking en afgegeven in een hoeveelheid van ten hoogste 200 liter)

scheepsafvalstoffen die bij het in het bedrijf zijn of onderhoud van het schip aan boord ontstaan (zie ook hoofdstuk 5 ‘Scheepafval’)

afgewerkte olie categorie I en II die niet als scheepsafvalstof of als klein gevaarlijk afval is te classificeren

2.3.2 Regeling inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen (VIHB)

De VIHB-regeling is een onderdeel van de Wet milieubeheer en het Besluit inzamelen afvalstoffen. Bent u vervoerder, vervoerder/inzamelaar, handelaar of bemiddelaar (of een combinatie hiervan) in bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen, dan bent u verplicht u op de VIHB-lijst bij de NIWO te laten registreren. Op de website van de NIWO (www.niwo.nl) vindt u de Regeling en de criteria waaraan moet worden voldaan. Deze hebben betrekking op betrouwbaarheid en (eventueel) vakbekwaamheid.

Let op!

Ingezamelde of afgegeven huishoudelijke afvalstoffen zijn gelijkgesteld aan bedrijfsafvalstoffen.

2.3.3 Regeling scheiden en gescheiden houden (RSGH)

In de bijlage van de Regeling scheiden en gescheiden houden staan categorieën van gevaarlijke afvalsto en die gescheiden moeten worden aangeboden en gehouden. Vergunning- voorschriften, die samenvoegen wel toestaan, worden door de verplichtingen in de Rsgh opzij geschoven. Deze regeling is van toepassing op inrichtingen die opslaan, overslaan en verwerken. 

2.3.4 Besluit melden van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke stoffen (Besluit Melden)

In de Wet milieubeheer en het Besluit melden bedrijfs- afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen zijn landelijke regels gesteld aan het melden en registreren van afvalstoffen en de eventuele uitzonderingen hierop. In het Besluit melden leest u onder meer welke ontvangers van afvalstoffen de ontvangst en afgifte moeten melden aan het Landelijk Meldpunt Afvalsto en (LMA). Hieronder vallen met name de afval- stoffeninrichtingen.

2.3.5 Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke stoffen (regeling melden)

In de Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen is een aantal onderwerpen van het Besluit melden verder uitgewerkt. Het gaat vooral om de volgende onderwerpen:

  • vrijstellingen van de meld- en registratieverplichtingen

  • inzamelaarsregeling, die bepaalt dat de inzameling van sommige afvalstoffen gelijk is aan route-inzameling

  • gegevens die u bij een melding moet overhandigen

  • vaststelling van modellen en het gebruik van formulieren 

2.3.6 Reglement melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke stoffen (Reglement melden)

Het Reglement melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen is opgesteld door het LMA. Hierin is een aantal onderwerpen verder uitgewerkt. Het gaat vooral om de volgende onderwerpen:

algemene definities van veelgebruikte termen voorwaarden voor het gebruik van gegevens in meldingen • specificaties waaraan meldingen via XML-interface moeten voldoen regels voor toegang en gebruik van de elektronische meldapplicatie AMICE

2.4 Scheepsafvalstoffenverdrag (SAV)

In 1996 is het Scheepsafvalstoffenverdrag tot stand gekomen. Het SAV is van toepassing op schepen die zich bevinden op de binnenwateren die openstaan voor het openbare scheepvaart- verkeer. Met uitzondering van zeeschepen in zeehavens, zeetoegangswegen en pleziervaartuigen. Dit verdrag is ingesteld om afval te voorkomen en het milieu te beschermen. De bepalingen in het verdrag betrekken de verzameling, afgifte en inname van afval. Tevens zorgt het SAV voor de veiligheid en gezondheid van scheepspersoneel en verkeersdeelnemers. Zes binnenvaartlanden (Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, België, Zwitserland en Nederland) hebben de bepalingen van het Scheepsafvalstoffenverdrag goedgekeurd en vastgelegd in de nationale regelgeving. 

2.5 Wet voorkoming verontreiniging door schepen (WVVS)

 De Wet voorkoming verontreiniging door schepen is van toepassing op alle zeeschepen. In de Wvvs zijn de regels uit het Marpol-verdrag en de Europese Richtlijn havenontvangstvoorzieningen opgenomen. De belangrijkste elementen van de Wvvs zijn:

  • Het is voor zeeschepen verboden, behoudens bepaalde uitzonderingen, afval in zee te lozen.

  • Zeeschepen zijn verplicht om voor aankomst in de haven te melden hoeveel scheepsafval zich aan boord bevindt.

  • Schepen zijn in principe verplicht voor vertrek uit de haven het afval aan boord af te geven aan een havenontvangst- voorziening.

  • Er dient een systeem van indirecte nanciering te zijn waarbij elk schip, ongeacht het feitelijk gebruik, substantieel (ten minste 30 procent) moet bijdragen aan de kosten van inzameling en verwerking.

  • Elke zeehaven moet, voor de afvalstoffen waarvan zeeschepen zich ontdoen, een afvalbeheersplan hebben.

  • Elke zeehaven moet toereikende voorzieningen hebben om afval van zeeschepen in ontvangst te nemen.

Een aantal landen of havens, waaronder Nederland, heeft in de nationale wetgeving of havenverordening tevens een verbod opgenomen om afvalstoffen van de zeevaart in te zamelen zonder (inzamelaars)vergunning.

2.6 Besluit Bodemkwaliteit (BBK)

Op 1 januari 2008 is het Besluit bodemkwaliteit in werking getreden. Dit besluit gaat over het toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen op of in de bodem. Het besluit schrijft voor dat u het toepassen van grond en baggerspecie in de meeste situaties moet melden. Het melden van het toepassen van bouwstoffen is in enkele situaties ook verplicht.

2.7 Regeling mest

Het mestbeleid in Nederland is gebaseerd op de Nitraatrichtlijn. In deze richtlijn zijn afspraken gemaakt over de hoeveelheid nitraat die is toegestaan in het grond- en oppervlaktewater. Wat moet u nog meer weten over het mestbeleid in Nederland? (Zie hoofdstuk 7 'Regeling mest'.)

2.8 Europese verordening overbrenging afvalstoffen (EVOA)

Verordening (EG) 1013/2006 regelt de overbrenging van afvalsto en. Deze verordening, in Nederland aangeduid met EVOA, geeft procedures voor de invoer, uitvoer en doorvoer van afvalstoffen tussen de EU-lidstaten en met landen buiten de Europese Unie. Afhankelijk van de soort afvalstof, de wijze van verwerking en het ontvangende land, verschilt de procedure en kan een kennisgeving zijn vereist. Een kennisgeving kan worden ingediend door de producent/ontdoener, inzamelaar, handelaar, bemiddelaar of houder. Nadat alle betrokken autoriteiten een positief besluit hebben genomen naar aanleiding van de kennisgeving, kunnen de afvalstoffen worden overgebracht.