Nieuwe EU-richtlijn over het huren van buitenlandse vrachtwagens zonder chauffeur

Mobiliteitspakket

De regels voor het huren van voertuigen zonder chauffeur in andere EU landen worden een stuk ruimer. Deze hervorming maakt deel uit van het Mobiliteitspakket van de Europese Unie dat in 2020[1] is vastgesteld. Dit pakket bevat onder andere nieuwe regels voor rij- en rusttijden, cabotage[2] en de verplichte terugkeer van de chauffeur en het voertuig[3]. Het doel van het pakket is het verder harmoniseren van de regelgeving in de EU, een eerlijker Europees speelveld voor transportondernemingen en het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en positie voor chauffeurs. 

Een relatief onderbelicht onderwerp uit dit pakket heeft betrekking op het verruimen van de regels voor het gebruik van voertuigen zonder bestuurder voor goederenvervoer over de weg. De nieuwe regels zijn vastgelegd in Richtlijn 2022/738[4] waarmee de tekst van de oude richtlijn 2006/1 EG[5] wordt gewijzigd. 

Onder de nieuwe richtlijn kunnen transportbedrijven een voertuig huren in een andere lidstaat om in te zetten voor het vervoer van goederen over de weg tussen de lidstaten. Denk bijvoorbeeld aan een transportonderneming in Nederland die voertuigen huurt in Polen en hiermee internationaal vervoer  verricht. De te huren voertuigen dienen wel conform de wetgeving van die andere lidstaat te zijn ingeschreven of in het verkeer zijn gebracht. Met de nieuwe richtlijn wil de EU de bestaande beperkingen wegnemen en een meer uniform kader vaststellen om vervoerondernemers overal in de EU gelijke toegang te bieden tot de markt voor gehuurde voertuigen. 

Door de regels te versoepelen verwacht de Europese Unie dat er meer aanbod en concurrentie ontstaat zodat verhuur- en vervoerbedrijven beter kunnen inspelen op de behoefte aan korte termijn huur- of lease contracten. Volgens de Raad van Transportministers dragen de regels bij aan het efficiënter maken van de wegvervoermarkt en de klimaatdoelstellingen van de EU, omdat huurvoertuigen doorgaans jonger en daarmee minder vervuilend zijn. 

Compromis

Zoals bij veel andere onderwerpen in het mobiliteitspakket is ook over deze aanpassingen lang onderhandeld. In de besprekingen in het Europees Parlement en de Raad bleek dat veel landen tegenstander waren van een volledige openstelling van de markt vanwege het gemis aan inkomsten uit motorrijtuigenbelasting. Door het verschil in belastingen zou het (te) aantrekkelijk kunnen worden om voertuigen in een lidstaat met een lagere belastingdruk in te schrijven en van daaruit te verhuren. Ook stelden veel landen vragen over de invloed van deze verruiming op de cabotageregels.

Om hieraan tegemoet te komen zijn een aantal beperkingen opgenomen. Zo geldt er een minimale vrije verhuurperiode van twee opeenvolgende maanden per kalenderjaar. Ook mag een lidstaat ervoor kiezen om het aantal huurvoertuigen dat door een onderneming wordt gehuurd te beperken tot een maximum van 25 procent van het totale wagenpark waar de onderneming over beschikt. Wanneer een onderneming een wagenpark met meer dan 1 en minder dan 4 voertuigen heeft mag het ten minste 1 voertuig huren. Om effectief toezicht te kunnen uitoefenen moeten ondernemers hun huurvoertuigen ook in het online ‘voertuigregister’'[6] registreren. In Nederland wordt dit register door de NIWO[7] beheerd. Een Eurovergunninghouder registreert daarin de voertuigen waarover hij beschikt en waarmee hij beroepsgoederenvervoer verricht. Dit gebeurt nu nog op vrijwillige basis. In de loop van 2023 wordt dit een wettelijke verplichting. 

De vraag is uiteraard of dit soort voorschriften wordt nagekomen en of lidstaten bereid zijn hierop te handhaven zoals de naleving op de cabotageregels of de terugkeerplicht van chauffeurs en vrachtwagens laat zien. De richtlijn schrijft daarom voor dat de Europese Commissie uiterlijk in augustus 2027 verslag moet uitbrengen over de uitvoering en de effecten van deze richtlijn. In dit rapport moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan de gevolgen van deze richtlijn ten aanzien van de belastinginkomsten en de handhaving van onder andere de cabotageregels.

Nederland

De richtlijn dient uiterlijk op 6 augustus 2023 in nationale wetgeving te zijn geïmplementeerd. Of Nederland de minimum vereisten gaat overnemen of ruimere regels gaat toestaan is nog niet bekend. 

                       
Voetnoten
  1. Verordening (EU) 2020/1055 van het Europees parlement en de raad van 15 juli 2020 houdende wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1071/2009, (EG) nr. 1072/2009 en (EU) nr. 1024/2012 teneinde ze aan te passen aan ontwikkelingen in de wegvervoersector
 2. Zie ook Le cabotage change, mr. Joost Wery, Weg en Wagen 92, Februari 2021, Jaargang 35

 3. Zie ook Het Mobiliteitspakket: verbeteringen voor de internationale chauffeur?, mr. Gerdien W. van der Voet, mr. Guido de Vos, Weg en Wagen 93 , Juni 2021, Jaargang 35

 4. Richtlijn (EU) 2022/738 van 6 april 2022 tot wijziging van Richtlijn 2006/1/EG betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg. 
 5. Richtlijn (EG) 2006/1 van 18 januari 2006 betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg. 
  
 6. Uitvoeringsverordening (EU) 2016/480 van de Commissie van 1 april 2016 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1213/2010
7.  www.niwo.nl/nl/themas/voertuigregister/

 


                             
       





      h1, h2, h3, h4, h5 { font-weight: bold !important; } h1, h2, h3 { font-size: 18px !important; } h4, h5 { font-size: 16px !important; } Print Friendly and PDF
      Nieuwe EU-richtlijn over het huren van buitenlandse vrachtwagens zonder chauffeur
      mr. René de Bondt, advocaat bij SWDV Advocaten 30 maart 2023


      Deel deze post
      ArchiEF

      Inhoudsopgave W&W-artikelen
      Tijdschrift Weg en Wagen is een uitgave van Stichting Vervoeradres