Vraag uit de praktijk over "onzichtbare" schade

Weg en Wagen 87 | Juni 2019 | Jaargang 33
Vraag

Onze klant heeft ons opdracht gegeven om op 9 mei jl. goederen te leveren in Italië.

De goederen zijn in uiterlijk goede staat afgeleverd op het afleveradres. Echter bij het uitpakken van de zending blijkt er toch sprake te zijn van schade welke bij het in ontvangst nemen  van de zending niet uiterlijk waarneembaar was. De ontvanger heeft dit nog op de dag van levering per mail  gemeld aan zijn leverancier. De leverancier stuurt deze melding en aansprakelijkheid op 27 mei aan ons door.

Volgens mij heeft de ontvanger, overeenkomstig CMR artikel 30 lid 2, dit tijdig gemeld en zijn wij als vervoerder aansprakelijk voor deze schade. Hoe zit dat precies?

Antwoord

Goed erin

Op het moment van inontvangstneming controleert de vervoerder, of de goederen in goede staat zijn. Dat is een controle op uiterlijk waarneembare schade: is de verpakking in orde, ontbreekt er geen doos? De vervoerder mag ervan uitgaan, dat de goederen door de afzender heelhuids zijn aangeleverd.

Goed eruit?

Bij aflevering zal de ontvanger direct controleren op waarneembare schade. Klopt het aantal stuks? Is de verpakking niet opengescheurd? Zichtbare schade moet meteen aan de vervoerder worden gemeld.

Voor de melding van onzichtbare schade krijgt de geadresseerde een paar dagen de tijd. De vervoerder hoeft dus niet te wachten tot de geadresseerde de verpakking heeft opengemaakt.

Termijn voor schademelding

In geval van onzichtbare schade dient de schademelding schriftelijk aan de vervoerder gericht te worden binnen 7 werkdagen. In bovengemeld geval is formeel gezien de melding aan de vervoerder dus buiten deze termijn gedaan. Daarmee is er nog steeds sprake van een geldige aansprakelijkheidsstelling voor schade naar de vervoerder toe, alleen is leveren van bewijs moeizamer.

Bewijs leveren

Zichtbare schade aan de zending dient de ontvanger direct te melden aan de vervoerder door een schriftelijke melding, meestal op de vrachtbrief. De bemerking op de vrachtbrief dient als bewijs voor schade of verlies tijdens transport. Uiteraard is tegenbewijs van de vervoerder toegelaten, maar niet eenvoudig als hij bij inontvangstneming van de zending geen voorbehoud heeft gemaakt.

Bij onzichtbare schade is het verstandig dit zo snel mogelijk te melden aan de vervoerder. Daarmee is de vervoerder echter niet automatisch schadeplichtig. De geadresseerde zal aannemelijk moeten maken dat de schade tijdens transport of bij aflevering is ontstaan. Dat is niet zo eenvoudig, en zal schier onmogelijk worden naarmate de schademelding op een later moment wordt gedaan. Als de melding buiten de zevendaagse termijn wordt gedaan, dan geldt dat de afzender en vervoerder ervan uit mogen gaan, dat de zending volledig en heelhuids is aangekomen. In theorie mag de ladingbelanghebbende nog schade claimen, maar het zal zeer moeilijk worden om nog een oorzakelijk verband tussen het transport en de schade te leggen. Ook om de oorzaak van het ontbreken van goederen  bij de vervoerder neer te leggen is dan vrijwel niet meer aannemelijk te maken.

Praktisch gezien zal in veel gevallen van onzichtbare schade/schade binnen de verpakking de ontvanger beter niet de vervoerder aanspreken, maar de leverancier uit hoofde van de koopovereenkomst op basis van het leveren van een gebrekkige zaak.

                             
       





      h1, h2, h3, h4, h5 { font-weight: bold !important; } h1, h2, h3 { font-size: 18px !important; } h4, h5 { font-size: 16px !important; } Print Friendly and PDF
      Vraag uit de praktijk over "onzichtbare" schade
      mr. Shula Stibbe (Algemeen Secretaris van Stichting Vervoeradres) 31 mei 2019


      Deel deze post
      ArchiEF

      Ladingdiefstal op een onbeveiligde parkeerplaats
      Weg en Wagen 87 | Juni 2019 | Jaargang 33