Kennisbank thema Verzekeringen

5. Verzekeringen voor de vervoerdersaansprakelijkheid

home  / Verzekeringen / praktijkboek over verzekeringen in de logistiek / 5. Schade aan de lading: wie betaalt de rekening?

De vervoerder is in beginsel aansprakelijk voor schade aan of verlies van de goederen tijdens het transport. Dit risico kunt u dekken met de vervoerdersaansprakelijkheids- verzekering. In dit hoofdstuk maakt u eerst een uitstapje naar de aansprakelijkheidsperiode zoals ook de verzekering die hanteert. Vervolgens leest u over de aansprakelijkheids- verzekering voor de beroepsvervoerder en voor uitbesteed vervoer. De clausule Lading- diefstallen komt uitgebreid aan bod in paragraaf 5.3.

5.1 Aansprakelijkheidsperiode

Onder de vervoerovereenkomst is de vervoerder aansprakelijk voor verlies en beschadiging van de goederen. Om precies te zijn, loopt de aansprakelijkheidsperiode vanaf het moment dat hij de goederen in ontvangst neemt tot het moment dat hij ze aflevert bij de geadresseerde. Ook is de vervoerder aansprakelijk voor vertraging in de aflevering.

Veel schade ontstaat tijdens het laden en lossen van de goederen in en uit de vrachtwagen. Daarom is het belangrijk dat afzender en vervoerder afspraken maken over vragen als:

  • Wie is verantwoordelijk voor het laden of lossen? 

  • Wat is het exacte moment van inontvangstneming of aflevering? 

Valt dit samen met het moment waarop de vrachtbrief wordt ondertekend? De antwoorden op deze drie vragen vormen samen de ‘periode van aansprakelijkheid’ van de vervoerder. Als afzender en vervoerder geen duidelijke afspraken maken, zal bij grote schades de rechter bepalen wie aansprakelijk is. De rechter laat dit afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval: wat is er precies gebeurd?

5.1.1 Aansprakelijkheidsperiode in de rechtspraak

Ter illustratie van de mogelijke problemen rond de vaststelling van de aansprakelijkheid van de vervoerder, leest u hiernaast twee gerechtelijke uitspraken.

Rechtbank Breda in een uitspraak van 28 mei 2003 over inontvangstneming

De afzender laadt goederen in een oplegger van de vervoerder en geeft de vrachtbrieven voor het transport aan de chauffeur. De oplegger blijft ’s nachts op het onbewaakte terrein van de afzender staan, omdat het vervoer pas de volgende ochtend begint. Die nacht wordt de oplegger gestolen. Heeft de vervoerder de goederen in ontvangst genomen en is de vervoerder dus aansprakelijk?

De rechtbank oordeelde dat alleen het afgeven van de vrachtbrieven aan de chauffeur in dit geval niet voldoende was om het moment van inontvangstneming te bepalen. Het moment waarop de chauffeur daadwerkelijk de macht over de goederen zou gaan uitoefenen (het ophalen van de oplegger), en de afzender dus geen invloed op de goederen meer had, zag de rechtbank hier als inontvangstneming.

De Hoge Raad in een uitspraak van 17 februari 2012 over aflevering

Een vervoerder brengt een partij buizen van Urmond naar Sliedrecht. Als de vrachtwagen is aangekomen op het losadres, weigert de geadresseerde de zending in ontvangst te nemen en tekent hij de vrachtbrief niet. De vervoerder parkeert de oplegger met de buizen in de nabijheid van het terrein van de geadresseerde.
 De chauffeur rijdt vervolgens met zijn trekker weg.
 De oplegger met de buizen wordt gestolen. Wie is aansprakelijk voor deze diefstal?

De geadresseerde had geen instructie gegeven om de oplegger buiten zijn terrein op de openbare weg achter te laten en de chauffeur had de goederen niet gelost en hij had de vrachtbrief niet voor ontvangst laten tekenen. Hierdoor was er geen sprake van aflevering; de vervoerovereenkomst was dus niet beëindigd.

De aansprakelijkheid van de vervoerder voor de lading liep door, oordeelde de Hoge Raad.


5.2 Verschillende polissen

De vervoerdersaansprakelijkheidsverzekering kent drie verschijningsvormen: de beurspolis, de makelaarspolis en de maatschappijpolis. De benaming geeft aan wie de polisvoorwaarden heeft opgesteld. Bij de beurspolis is dat de Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs, bij de maatschappijpolis de verzekeringsmaatschappij en bij de makelaarspolis de makelaar of de assurantiebezorger.

De standaardbeurspolis is de MAUL-polis (Modelpolis voor Aansprakelijkheid Uit Logistieke diensten). Deze polis dekt de aansprakelijkheid voor gedragingen of activiteiten die eigen zijn aan een in de polis omschreven hoedanigheid of beroep, bijvoorbeeld vervoerder of expediteur. De dekking op basis van de MAUL-polis is beperkt. Het risico van doorbreking van de aansprakelijkheidslimieten is niet standaard meeverzekerd. Sommige maatschappijpolissen en makelaarspolissen dekken dit risico wel. De premie is dan navenant hoger.

Voorbeeld: gestolen elektronica

Een zending elektronica ter waarde van €1.000.000,- wordt gestolen tijdens een grensoverschrijdende rit. Op grond van het CMR-verdrag is de aansprakelijkheid van de vervoerder, gelet op het gewicht van deze zending, in beginsel beperkt tot €100.000. Onder de MAUL-polis is de vervoerder slechts gedekt tot de beperkte aansprakelijkheid. Stel dat de vervoerder toch onbeperkt aansprakelijk is, bijvoorbeeld omdat zijn chauffeur of de chauffeur van de charter de lading steelt, dan moet de vervoerder de volledige € 1.000.000 betalen en moet de vervoerder dus uit eigen zak €900.000,- bij betalen.

5.3 Clausule Ladingdiefstallen G23

De clausule Ladingdiefstallen is in de meeste aansprakelijk- heidsverzekeringen opgenomen. Deze clausule regelt twee voor de wegvervoerder belangrijke zaken: het eigen risico (een percentage van de schade-uitkering) en een uitkering tot een bepaald maximumbedrag bij diefstal van een gehele lading. Over het eigen-risicopercentage en het maximaal uit te keren bedrag kunt u bij afsluiting van de verzekering onderhandelen. Zo kan het eigen risico oplopen tot wel 30% van de schade-uitkering. De maximale uitkering bedraagt meestal € 125.000,-.

Is de vrachtwagen voorzien van een goedgekeurd beveiligingssysteem dat tijdens de diefstal in werking was, dan gelden het eigen risico en de maximumdekking niet. Dit is wel het geval als er sprake is van roekeloosheid van de verzekerde zelf of opzet of roekeloosheid van zijn ondergeschikten of ondervervoerders. Als door roekeloos gedrag van een ondervervoerder de gehele lading gestolen wordt en de hoofdvervoerder ongelimiteerd aansprakelijk is voor € 1.000.000,-, wordt de dekking onder de aansprakelijkheidsverzekering van de hoofdvervoerder gemaximeerd tot € 125.000,-. Van de clausule Ladingdiefstallen moet de vervoerder zich terdege bewust zijn.

De opzet van de clausule

De opzet van de clausule Ladingdiefstallen is als volgt:

  1. In het eerste lid wordt, in geval van diefstal van een gehele lading, een eigen risico beschreven in de vorm van een aftrek van (meestal) 30% van de schade, met een minimumaftrek van (meestal) € 25.000,-. Het venijn zit hem in de tweede zin van het eerste lid: behalve de aftrek eigen risico wordt ook de uitkering onder de polis gemaximeerd tot (meestal) € 125.000,-.

  2. In het tweede lid wordt de wegvervoerder ‘beloond’ als hij de daar beschreven beveiligingssystemen op zijn vrachtwagen heeft geïnstalleerd. De bovengenoemde aftrek en maximering van de uitkering worden niet toegepast. De vervoerder krijgt volledige dekking onder de polis, natuurlijk beperkt tot het in de polis genoemde verzekerde bedrag.

  3. In het derde lid wordt de vervoerder weer ‘gestraft’ als er sprake is van zijn eigen roekeloosheid, of opzet
of roekeloosheid van zijn ondergeschikten of door hem ingeschakelde ondervervoerders of andere hulppersonen. In dat geval worden de aftrek en maximumuitkering weer wel toegepast.

De complete tekst van de clausule plus ‘risico-indeling beveiliging beroepsgoederenvervoer op de weg’ vindt u op: www.vnab.nl → downloads → polissen/clausules →G23 (2009).

Dekking uitbesteed vervoer

U kunt de standaardvervoerders-aansprakelijkheidsdekking uitbreiden met een dekking voor uitbesteed vervoer. Als de vervoerder niet zelf vervoert of slechts een deel van het traject uitvoert, maar zich wel contractueel vastlegt tot het vervoer van het hele traject, is het risico van uitbesteed vervoer meeverzekerd. In de regel verdient het sterk aanbeveling om uitbesteed vervoer te verzekeren, omdat de contractuele vervoerder bij schade vaak als eerste aansprakelijk gehouden wordt en hij er niet zeker van kan zijn dat de charter in staat is de schade te vergoeden of hiervoor een afdoende verzekering heeft afgesloten.

Ook kan het zijn dat de ondervervoerder niet aansprakelijk is, bijvoorbeeld omdat de hoofdvervoerder een verkeerde instructie heeft gegeven.

5.3.1 Enkele rekenvoorbeelden

Casus 1

Een CMR-vervoerder is aansprakelijk voor de diefstal van een gehele lading sigaretten met een gewicht van 13.000 kg en een waarde van € 1.000.000,-. Er is geen sprake van opzet of roekeloosheid. Deze CMR-vervoerder mag zich tegenover de ladingbelanghebbenden op de CMR-limiet beroepen: 13.000 kg x SDR 8,33 = SDR 108.290,-, omgerekend ca. € 125.000,-. De onder de polis vallende schade is dus € 125.000,-.

De vrachtwagen was niet beveiligd volgens de voorschriften van het tweede lid, namelijk volgens klasse B2 in plaats van de voorgeschreven B3. Op deze schade wordt de aftrek van 30% toegepast: € 37.500,. De vervoerder betaalt aan de ladingbelanghebbenden € 125.000,- en ontvangt van zijn aansprakelijkheidsverzekeraar € 87.500,-.

Casus 2

Dezelfde diefstal van sigaretten, maar nu zit de chauffeur in het complot: opzet van een ondergeschikte. Overigens was de vrachtwagen nu wel beveiligd volgens B3, maar dat helpt niet bij opzet van de chauffeur.

Tegenover ladingbelanghebbenden is deze CMR-vervoerder onbeperkt aansprakelijk; hij moet € 1.000.000,- betalen. Zijn aansprakelijkheidsverzekeraar past op grond van het derde lid de aftrek toe: 30% van € 1.000.000,- is € 300.000,-. De verzekeraar zou dus € 700.000,- moeten uitkeren ware het niet dat de uitkering is gemaximeerd tot € 125.000,-.

Hij keert dus onder de polis slechts € 125.000,- uit, terwijl de vervoerder € 1.000.000,- aan de ladingbelanghebbenden moet betalen. Dit betekent mogelijk het faillissement van de vervoerder.

Casus 3

Diefstal van 20 ton bundels tin ingots (blokken gegoten metaal) ter waarde van € 300.000,-. De trekker die het vervoert, is uitgerust met beveiligingsklasse B2 in plaats van de voorgeschreven B3. De CMR-vervoerder is tegenover ladingbelanghebbenden aansprakelijk tot de CMR-limiet, in dit geval 20.000 kg x SDR 8,33 = SDR 166.600,-, ca. € 190.000,-. De aansprakelijkheidsverzekeraar past de maximumuitkering van € 125.000,- toe en keert slechts dit bedrag uit aan zijn verzekerde, de CMR-vervoerder. Die moet dus uit eigen zak € 65.000,- aan de ladingbelanghebbenden betalen.

Casus 4

Is er bij de tindiefstal wél sprake van een goed beveiligde trekker (B3) maar van opzet van de chauffeur, dan is deze CMR-vervoerder tegenover zijn ladingbelanghebbenden ongelimiteerd aansprakelijk (20 ton tin kost € 300.000,-) en ontvangt hij van zijn verzekeraar het bedrag van slechts € 125.000,-.


5.3.2 Goedgekeurd beveiligingssysteem

Zoals de jurisprudentie in paragraaf 5.1.1 laat zien, is het tweede lid van de clausule, dat voorschrijft bij welke producten welk beveiligingssysteem op het vervoermiddel moet zijn geïnstalleerd, van groot belang. Dit systeem moet zijn goedgekeurd door het VbV (Verzekeringsbureau Voertuigencriminaliteit).

De technische gegevens over de beveiligingsklassen vinden we bij KIWA SCM, zie website www.kiwa.nl/scm.