Vraag uit de praktijk:

“GEEN NEERWAARTSE ZEKERING MOGELIJK OVER DE GOEDEREN”


Vraag uit de praktijk:

Ik laat op de CMR de volgende tekst zetten in vak 10 onderaan. “GEEN NEERWAARTSE ZEKERING MOGELIJK OVER DE GOEDEREN” 

Ten gevolge van een boete ladingzekerheid werd mij dit aangeraden. Is dat een goed advies?


Antwoord:

De vrachtbrief functioneert enerzijds als communicatiemiddel tussen afzender en vervoerder en anderzijds als informatiemiddel naar wetshandhavers toe. In uw vraag lopen deze twee zaken naar mijn mening door elkaar.

Vanuit de vervoerovereenkomst tussen afzender en vervoerder dient ladingzekering om de goederen schadevrij te vervoeren. De eisen uit de Regeling voertuigen over ladingzekering zijn bedoeld om onveilige verkeerssituaties te voorkomen.


Tussen afzender en vervoerder

In de vrachtbrief leggen afzender en vervoerder hun onderlinge afspraken vast. Daarvoor heeft de Stichting Vervoeradres een vast formulier ontworpen, dat als leidraad dient om cruciale zaken rond goederenvervoer vast te leggen. Het vak 10 is onderdeel van vak 6 t/m 12 van de CMR. Hierin staat de omschrijving van de goederen die in een zending zijn begrepen (op het Beurtvaartje is er geen onderverdeling in vakken gemaakt voor de goederenomschrijving). De juistheid van de goederenomschrijving is de verantwoordelijkheid van de afzender. Dus ook als de vrachtbrief door de aflader of de vervoerder wordt opgemaakt, dan geldt dat de inhoud voor rekening komt voor de afzender.


Op de CMR is voor de goederenomschrijving deze onderverdeling gemaakt:

 6.  merken en nummers van de colli (vak 6)

 7.  aantal colli (vak 7)

 8.  wijze van verpakking (vak 8)

 9.  aard van de goederen (vak 9) / soort

10. statistisch nummer (vak 10)

11. bruto gewicht (vak 11) of

12. volume in m3 (vak 12 )


Het statistisch nummer in vak 10 wordt gebruikt bij export van goederen. De overheden gebruiken deze code voor statistische doeleinden. De codes zijn GN-goederencodes en zijn te vinden op de website van de douane en het CBS.


De vervoerder kan opmerkingen en voorbehouden (reserves) maken in vak 18. Dan is het duidelijk, dat de inhoud van dit vak niet een afspraak behelst, maar een mededeling van de vervoerder aan de afzender en de geadresseerde.

De tekst die u op de vrachtbrief wilt plaatsen, dient niet in vak 10  maar in vak 18 geplaatst te worden.


Tussen vervoerder en overheid

Onderweg kunt u staande gehouden worden door wetshandhavers. Deze functionarissen zijn politieagenten, inspecteurs van ILT of douanebeambten. Zij vragen u naar uw papieren. Voor de lading biedt de vrachtbrief (CMR of Beurtvaartje) informatie. Bijvoorbeeld over het volume en gewicht van de lading. Mede aan de hand van deze informatie kunnen handhavers onderzoeken of het gewicht in verhouding is tot het laadvermogen en de asdruk.


Behalve naar mogelijke overbelading kijken handhavers ook naar ladingzekering. Richtsnoer voor de beoordeling hiervan is artikel 5.18.6 van de Regeling voertuigen. Deze regeling is een uitwerking van de Wegenverkeerswet 1994. Zowel de regeling zelf als de gerelateerde beleidsregels voor ontheffingen zijn ingewikkelde materie. Het is de moeite waard om over ladingzekering bijscholing te volgen bij gespecialiseerde opleiders.


In lid 1 van dit artikel 5.18.6 staat, dat “De lading of delen daarvan moeten zodanig zijn gezekerd dat deze onder normale verkeerssituaties, waaronder begrepen volle remmingen, plotselinge uitwijkmanoeuvres en slecht wegdek, niet van het voertuig kunnen vallen of de stabiliteit van het voertuig niet in gevaar kunnen brengen. Om hieraan te voldoen moet de lading of delen daarvan zodanig worden vastgezet dat minimaal de volgende versnellings- of vertragingskrachten kunnen worden weerstaan:” Hierna volgen in de tekst technische bepalingen, waaraan de mate van zekering moet voldoen.


Voorbehoud over zekering

Wat is nu het nut van de tekst over de neerwaartse zekering in het licht van bovenstaande uitleg?

Een voorbehoud van de vervoerder waarin hij stelt dat neerwaartse zekering niet mogelijk is, kan tussen vervoerspartijen opgevat worden als een beroep op overmacht. De vervoerder zegt hier eigenlijk dat hij zich niet aansprakelijk acht voor schade aan de goederen die voortvloeit uit het niet voldoende kunnen zekeren van de goederen. Voor de Nederlandse rechter zal een dergelijk beroep op overmacht veelal geen stand houden. Het voert hier voor het beantwoorden van de vraag te ver om daar nader op in te gaan.


Heeft de mededeling van de vervoerder op de vrachtbrief nut voor wetshandhavers, als zij een controle uitvoeren? Bij de mededeling van de vervoerder op de vrachtbrief, dat hij de lading niet kan zekeren tegen neerwaartse krachten zal bij controle door wetshandhavers een lampje gaan branden. Het zal de vervoerder niet behoeden voor een boete, maar eerder de kans op nadere controle vergroten.


                             
       





      h1, h2, h3, h4, h5 { font-weight: bold !important; } h1, h2, h3 { font-size: 18px !important; } h4, h5 { font-size: 16px !important; } Print Friendly and PDF
      Vraag uit de praktijk:
      mr. Shula Stibbe (Algemeen Secretaris van Stichting Vervoeradres) 20 november 2024


      Deel deze post
      ArchiEF

      Nieuwe EVOA
      gericht op circulaire economie binnen Europese grenzen en extra streng voor afvaltransport erbuiten