Vraag uit de praktijk: Schade tijdens vervoer
Vraag:
Wij hebben schade geclaimd bij onze vervoerder, omdat de zending niet heelhuids bij de geadresseerde is aangekomen. De vervoerder ontkent aansprakelijkheid, maar wij hebben het sterke vermoeden dat er tijdens transport niet zorgvuldig is gehandeld. Hoe kunnen wij bewijzen dat de vervoerder wel degelijk de schade veroorzaakt heeft?
Antwoord:
De relatie tussen afzender en vervoerder is gebaseerd op het vertrouwen, dat de vervoerder zorg draagt voor veilig en verantwoord transport van de goederen. Het kan natuurlijk voorkomen dat uw vervoerder achteraf gezien uw vertrouwen niet waard was en dat de goederen niet in goede staat zijn aangekomen bij de geadresseerde.
Als de vervoerder vervolgens aansprakelijkheid voor de schade afwijst, dan zult u als opdrachtgever moeten bewijzen dat de schade wel degelijk tijdens transport is ontstaan. Aangezien u niet bij het vervoer afwezig was, bent u voor het leveren van het bewijs afhankelijk van de informatie die de vervoerder aan u levert over de gang van zaken tijdens het transport.
Welke informatie over het transport moet de vervoerder aan u geven en kunt u de vervoerder dwingen om deze informatie te geven? Hierover zijn regelmatig procedures gevoerd voor de rechter. Immers, het zal voor een vervoerder niet goed voelen als hij informatie geeft, waaruit zijn aansprakelijkheid blijkt.
In principe dient degene, die schade claimt, zijn eis te onderbouwen en te bewijzen. In gevallen als dit, kan de rechter u “helpen” door niet volledig bewijs aan de claimer te vragen, maar in plaats daarvan de vervoerder te verplichten overtuigende informatie te geven, waaruit blijkt dat hij niet aansprakelijk is. De eiser zal wel aannemelijk aan de rechter moeten maken, dat het voor de hand ligt dat de schade tijdens transport is veroorzaakt. Vervolgens kan de rechter aan de vervoerder opleggen om met informatie te komen, waaruit blijkt dat de schade niet tijdens transport is ontstaan. Indien de vervoerder deze informatie niet kan of wil geven, kan de rechter meegaan in de veronderstellingen van de eiser en de aansprakelijkheid van de vervoerder voor bewezen verklaren. Vervolgens kan de rechter de eis op schadevergoeding aan de eiser toewijzen.
Een voorbeeld: Een aantal dozen met serviesgoed van dure merken wordt verstuurd naar een serviezenwinkel. Bij het uitpakken van de dozen wordt breuk geconstateerd. De verzekeraar stuurt een expert, die constateert dat de scheurtjes in het servies wijzen op een harde schok bijvoorbeeld door hard remmen tijdens transport. De afzender claimt schadevergoeding op de vervoerder. Met behulp van de vrachtbrief als bewijs van goede inontvangstneming door de vervoerder en het rapport van de expert maakt hij aannemelijk dat de schade tijdens transport zou zijn ontstaan. De rechter gaat hierin mee en vraagt de vervoerder om te laten zien dat er zich onderweg geen situatie heeft voorgedaan waarvoor de chauffeur hevig moest remmen. Als de vervoerder deze informatie niet kan leveren en ook anderszins niet kan aantonen dat de schade op een ander moment is ontstaan, dan kan de rechter besluiten om de schadeclaim toe te wijzen.
De rechter zal naar de omstandigheden van het geval kijken en naar de aannemelijkheid van de aanwijzingen die de eiser heeft gegeven om te beoordelen, of hij de vervoerder verplicht om deze informatie te geven.