Recentelijk zijn de oorsprongsregels van de Pan-Europese-Mediterrane Overeenkomst (afgekort de PEM-Overeenkomst) op belangrijke punten gewijzigd door de introductie van een overgangsregeling. In deze bijdrage worden de belangrijkste wijzigingen toegelicht.
Wat is de PEM-overeenkomst
De Pan-Europese-Mediterrane-overeenkomst is in feite een multinationale vrijhandelsovereenkomst tussen Europese- en Mediterrane landen waaronder Algerije, Egypte, lsraël, Jordanië, Libanon, Marokko, Syrië, Tunesië, Turkije, Palestina. Op grond van de PEM-overeenkomst kunnen goederen uit één of meer van deze landen of regio’s, vrij van invoerrecht worden ingevoerd in de andere deelnemende landen of regio’s.
Waarom een overgangsregeling
Om aanspraak te kunnen maken op vrijstelling van invoerrecht moet het betreffende goed van oorsprong zijn uit een of meer deelnemende landen. Het oorspronkelijke pan-Euro-mediterrane systeem bestond uit een heel netwerk van oorsprongsprotocollen aan de hand waarvan de oorsprong moest worden vastgesteld.
In 2013 zijn deze individuele protocollen vervangen door één set oorsprongsregels. De volgende logische stap was om deze regels waar nodig te moderniseren om ze beter aan te laten sluiten bij de huidige praktijk. Daartoe is in 2019 een voorstel gedaan, maar omdat die aanpassingen unanimiteit vereisen, en die unanimiteit niet kon worden bereikt, is de modernisering van de PEM-oorsprongsregels uitgesteld.
Dat was voor een aantal landen, waaronder de landen van de Europese Unie, zo’n teleurstelling dat die landen en regio’s hebben besloten om de voorgestelde aanpassingen dan maar vast onderling (bilateraal) te gaan toepassen. Deze aangepaste oorsprongsregels wordt aangeduid als de ‘overgangsregeling’ en houdt in dat thans in het kader van de PEM‑overeenkomst twee sets oorsprongsregels bestaan. Dat is natuurlijk onhandig maar werd nodig geacht om ondernemingen in de deelnemende landen toch alvast te kunnen laten profiteren van modernere, eenvoudigere en meer flexibele oorsprongsregels.
Voor de praktijk is natuurlijk vooral van belang om te weten op welke punten de oorsprongsregels uit de overgangsregeling afwijken van de ‘gewone’ oorsprongsregels en hoe daar in de oorsprongsdocumenten mee om moet worden gegaan.
Wat zijn de wijzigingen
Gebruik van gemiddelde prijzen
Onder de huidige oorsprongsregels is het niet toegestaan om bij het bepalen van de oorsprong van goederen uit te gaan van gemiddelde in- en verkoopprijzen. Onder de overgangsregeling mag dat wel.
Voor veel goederen geldt dat een product of goed oorsprong verkrijgt in het land waarin het wordt gemaakt, mits de waarde van de materialen die in het product worden verwerkt en die niet van oorsprong zijn (dat wil zeggen een andere oorsprong hebben) niet meer bedraagt dan een bepaald percentage van de verkoopprijs. Bijvoorbeeld voor artikelen van kunststof ziet dat er als volgt uit:
GS-Post | Omschrijving | Oorsprongverlenende be- of verwerkingen |
3922 t/m 3926 | Artikelen van kunststof | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte (niet-van oorsprong zijnde) materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
Dit betekent bijvoorbeeld dat een kunststof smartphonehouder die in de Europese Unie is gemaakt van Europese oorsprong is als de waarde van de daarin gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50% van de (ex-works) verkoopprijs van de smartphonehouder. Overigens moeten de werkzaamheden aan het product altijd meer omvatten dan de zogeheten minimale behandelingen.
Als de fabrikant verschillende verkoopprijzen hanteert en/of verschillende inkoopprijzen heeft, dan moet voor de beoordeling of aan het oorsprongscriterium is voldaan, steeds de specifieke in- en verkoopprijzen van een betreffende smartphonehouder worden gecontroleerd. Op grond van de overgangsregeling echter, kan worden toegestaan dat voor de berekening wordt uitgegaan van gemiddelde inkoop- en verkoopprijzen. Als een fabrikant gebruik wil maken van gemiddelde prijzen, dan moet daartoe nog wel eerst een verzoek worden gedaan aan de Douane. Dit is een belangrijke administratieve vereenvoudiging.
Algemene tolerantieregel
De PEM-overeenkomst kent een algemene tolerantieregel. Die tolerantieregel is van belang voor gevallen waarin de oorsprongsregel bepaalt dat in het product geen onderdelen of materialen zijn gebruikt van een bepaalde goederencode, vaak dezelfde goederencode als die van het eindproduct. Bijvoorbeeld voor kinderwagens ziet dat er als volgt uit.
GS-Post | Omschrijving | Primaire oorsprongverlenende be- of verwerkingen | Secundaire oorsprongverlenende be- of verwerkingen |
8715 | Kinderwagens en delen daarvan | Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 30 % van de prijs af fabriek van het product |
Als in het eindproduct toch een materiaal of onderdeel is gebruikt dat op zichzelf al moet worden ingedeeld als een deel van een kinderwagen, dan voldoet het product niet aan de primaire oorsprongsregel.
Op grond van de algemene tolerantieregel voldoet het product desalniettemin toch aan de primaire oorsprongsregel als de waarde van het betreffende onderdeel niet meer bedraagt dan 10% van de ex-works verkoopprijs (waarbij overigens is vereist dat de totale waarde van de materialen niet-van-oorsprong nog steeds beneden de 40% blijft). Onder de overgangsregeling wordt het percentage van de tolerantieregeling verhoogd naar 15% waardoor makkelijker oorsprong kan worden verkregen. Een uitzondering geldt voor o.a. textiel en kleding. Dit is een belangrijke versoepeling.
Volledige cumulatie
De PEM-overeenkomst voorziet in tamelijk ingewikkelde regels over cumulatie van oorsprong, hetgeen betekent dat bewerkingen aan goederen in het ene partnerland, mag worden meegenomen als zijnde bewerkingen in het andere partnerland. Werkzaamheden worden als het ware toegerekend, waardoor eerder aan het betreffende oorsprongscriterium zal zijn voldaan. Momenteel zijn de mogelijkheden van cumulatie nog erg afhankelijk van de wijze waarop de protocollen van de betreffende landen cumulatie toestaan. Onder de overgangsregeling wordt voor bijna alle producten (met uitzondering van textiel en kleding) volledige cumulatie toegestaan, wat zoveel betekent dat alle bewerkingen in de afzonderlijke PEM landen gezamenlijk worden beoordeeld om te beoordelen of een product van oorsprong is uit één van de PEM landen. Dat lijkt dus heel erg op de beoordeling of goederen van oorsprong zijn uit de Europese Unie. Daarbij worden werkzaamheden die plaatsvinden in verschillende landen van de Europese Unie ook allemaal aangemerkt als werkzaamheden binnen de Europese Unie.
Vereiste van rechtstreeks vervoer
Op grond van de PEM-overeenkomst kan alleen aanspraak worden gemaakt op vrijstelling van douanerechten, wanneer de goederen rechtstreeks van de ene partij naar de andere partij worden vervoerd. Onder de overgangsregeling wordt dit vereiste versoepeld tot een non-manipulatie vereiste. Dat wil zeggen rechtstreeks vervoer is niet langer vereist, maar alleen dat de producten of goederen dezelfde zijn als die uit de partij van uitvoer zijn uitgevoerd en geen behandelingen hebben ondergaan. Uitgezonderd zijn behandelingen om de goederen in goede staat te bewaren, of het toevoegen of aanbrengen van merken, etiketten, verzegelingen of documentatie ter naleving van specifieke binnenlandse vereisten van de partij van invoer. Bovendien moeten de goederen steeds onder douanetoezicht hebben gestaan. Ze mogen dus niet elders in het vrije verkeer zijn gebracht.
Het zogeheten drawback-verbod is niet langer van toepassing
Het drawback-verbod is eigenlijk een verbod op het stapelen van vrijstellingen. Denk bijvoorbeeld aan een geval waarin goederen uit China met een vrijstelling van douanerecht op grond van actieve veredeling worden binnengebracht, en de veredelde goederen vervolgens onder de PEM-Overeenkomst met wederom vrijstelling van douanerecht op grond van de Europese oorsprong, naar Zwitserland overgebracht. In dat geval zouden Chinese goederen door een stapeling van vrijstellingen zonder heffing van invoerrechten in Zwitserland kunnen worden ingevoerd. Op grond van het drawback-verbod komt in de huidige regeling, de vrijstelling bij invoer te vervallen als goederen met een EUR.1 dat wil zeggen met een tariefpreferentie worden uitgevoerd. Onder de overgangsregeling komt het drawback-verbod te vervallen, en is het dus wel mogelijk om vrijstellingen te stapelen.
Achteraf afgeven EUR1
Onder de huidige PEM-overeenkomst kan een EUR1 oorsprongscertificaat alleen achteraf worden afgegeven (dat wil zeggen als de goederen al zijn uitgevoerd) als het certificaat niet voorafgaand aan de uitvoer is afgegeven als gevolg van een vergissing, of als gevolg van een onopzettelijk verzuim of een bijzondere omstandigheid. Onder de overgangsregeling kan een EUR1 certificaat ook achteraf worden afgegeven als de eindbestemming van het product nog niet bekend was op het moment van uitvoer, en pas duidelijk werd tijdens het transport of de opslag, of na een mogelijke splitsing van de zending (mits dat plaatsvond onder douanetoezicht). Verder wordt de geldigheidsduur van een EUR1 document verlengd van 4 naar 10 maanden.
Eenvoudigere oorsprongscriteria
Onder de overgangsregeling zijn ook de oorsprongscriteria voor een groot aantal goederen vereenvoudigd. Waar de PEM-overeenkomst een dubbele oorsprongseis bevat, zoals een waarde-criterium voor materialen niet-van-oorsprong (zie het hierboven genoemde voorbeeld van kunststof artikelen) in combinatie met de eis dat geen materialen of onderdelen van een bepaalde goederencode mogen worden gebruikt, is dat onder de overgangsregeling voor een aantal gevallen teruggebracht tot één enkel criterium. Verder wordt onder de overgangsregeling voor goederen van een aantal hoofdstukken ook een tweede (alternatief) oorsprongscriterium geïntroduceerd. Zoals in het hierboven genoemde voorbeeld voor kinderwagens. Dat betekent dat wanneer goederen die niet voldoen aan het primaire oorsprongscriterium, mogelijk toch van oorsprong zijn, wanneer zij voldoen aan het alternatieve secondaire oorsprongscriterium.
Praktische aspecten
De introductie van de overgangsregeling betekent dat onder de PEM-overeenkomst naast elkaar twee sets oorsprongsregels bestaan. Op het oorsprongsdocument - dat kan zijn een EUR1 maar ook een factuurverklaring van een toegelaten exporteur - zal daarom melding moeten worden gemaakt van de toepassing van de overgangsregeling als de preferentiële oorsprong is vastgesteld aan de hand van de oorsprongsregels uit overgangsregeling. Dat geldt ook voor de leveranciersverklaring die van toeleveranciers wordt gevraagd opdat exporteurs de preferentiële oorsprong van hun goederen kunnen aantonen.
Aangezien de oorsprongsregels uit de overgangsregeling ruimer zijn dan de reguliere oorsprongsregels van de PEM-overeenkomst is extra aandacht nodig als u een leveranciersverklaring krijgt aangeleverd waarop staat vermeld dat de oorsprong is vastgesteld aan de hand van de overgangsregeling. In die gevallen zal een exporteur goed moeten controleren of de oorsprong van het te exporteren product ook mag worden bepaald op grond van de overgangsregeling. Anders gezegd; of de bestemming van de goederen toestaat dat de oorsprong wordt vastgesteld op basis van de overgangsregeling.
Ten slotte valt te bezien of de overgangsregeling ook echt een overgangsregeling zal blijken te zijn of dat exporteurs nog jaren lang te maken hebben met twee sets oorsprongsregels. Goed nieuws is in ieder geval dat de overgangsregeling belangrijke vereenvoudigingen bevat.