Incoterms [1] zijn dé schakel tussen de koopovereenkomst en het vervoer voor de goederen. Door één van de 11 drie-letterige afkortingen[2] in de koopovereenkomst op de te nemen, weten de verkoper en koper wie wat moet doen om de verkochte goederen op de plaats van bestemming te krijgen.
De centrale vraag van dit artikel is: klopt de wijze van vervoer met de gekozen Incoterms? Helaas niet altijd. Hieronder bespreek ik de meest gemaakte fouten en geef adviezen ter voorkoming van de gesignaleerde problemen. Na wat algemene opmerkingen over de Incoterms regels, komen eerst de Incoterms aan de orde die mogelijk problemen aan het begin van het vervoer kunnen ontstaan. Daarna bespreek ik een aantal problemen die aan het einde van het wegvervoer mogelijk plaats vinden. Tot slot volgt een korte conclusie.
A. Algemene opmerkingen over Incoterms.
Vanaf 1953 publiceert de internationale Kamer van Koophandel (ICC[3]) de meest gebruikte leveringsvoorwaarden voor koopovereenkomsten, genaamd Incoterms. Goederen worden immers ergens op de wereld gefabriceerd, maar dienen vervolgens naar de koper elders op de wereld te worden vervoerd. De verplichtingen die de partijen op zich nemen worden in de ICC-publicaties in 10 rubrieken opgenomen. De beschreven verplichtingen hebben de verkoper en koper ten opzichte van elkaar. De vervoerder is hierbij geen partij!
Hieronder worden de hoofdverplichtingen van de Incoterms ter uitvoering van de koopovereenkomst uitgelegd en bezien wat de positie van de vervoerder daarbij is.
1. Wie verzorgt en betaalt welk deel van het vervoer?
Bij een intercontinentale koop komt vaak een drieslag voor: voorvervoer, hoofdvervoer en na-vervoer. Bij koopovereenkomsten op het Europese continent kan vaak met één modaliteit worden volstaan. De voor vervoer verantwoordelijke partij (de verkoper of koper) maakt dan vaak gebruik van het wegvervoer.
Voor de vervoerder is het handig om te weten wie zijn opdrachtgever is (of zou moeten zijn) en aan wie hij dus de factuur voor het vervoer kan sturen. Indien de vervoerder de vrachtbrief opstelt, is de Incoterm belangrijk. Voor het plaatsen van de juiste partij in het vakje afzender op de vrachtbrief is het van belang voor de vervoerder om de Incoterm-regel uit de koop te kennen zodat daar de juiste partij wordt vermeld.
2. Waar in de wereld dient de verkoper de zaken in afgesproken staat aan de koper te leveren, zodat de verkoper geen wanprestatie pleegt ten opzichte van de koper?
Hier wordt de plaats van levering voor de goederen uit de koopovereenkomst bedoeld. Deze plaats is niet per se gelijk aan de plaats van aflevering uit de vervoerovereenkomst. Vooral bij de Incoterms CPT, CIP adres koper liggen deze plaatsen van levering ver uit elkaar: de verkoper dient de goederen in afgesproken staat aan de 1e vervoerder af te geven, terwijl de vervoerder deze goederen vervolgens in diezelfde staat op het adres achter de betreffende Incoterm moet afleveren.
3. Waar in de wereld gaat het risico voor schade en verlies van de goederen over van de verkoper op de koper?
Bij alle Incoterms gaat het risico over op de koper op het moment dat de verkoper de goederen heeft geleverd (zie nummer 2) als omschreven onder de Incoterm. Voor de vervoerder kan het van belang zijn om te weten welke partij (koper of verkoper) op een bepaald traject een vordering wegens schade of verlies van de goederen tegen de vervoerder zou kunnen instellen.
4. Welke douane activiteiten dienen door de verkoper en/of de koper te worden afgewikkeld?
Vervoerders kunnen bij deze verplichting betrokken worden door hun opdrachtgever. Wanneer de vervoerder bijvoorbeeld bij het doorgeven van informatie over een container een fout maakt dan kan de vervoerder hiervoor aansprakelijk zijn, ook al heeft hij de goederen in goede staat op de plaats die in de vervoerovereenkomst staat vermeld afgeleverd[4]. De CMR aansprakelijkheid is dan weliswaar afgelopen, maar de vervoerder kan toch nog voor andere fouten aangesproken worden op grond van het nationale recht.
5. Heeft de verkoper een verzekeringsplicht tegenover de koper?
Omdat Incoterms de risicoverdeling tijdens het vervoer regelen, bestaat er geen verzekeringsverplichting voor de verkoper, behalve wanneer er een “I” van Insurance in de Incoterm voorkomt. Er zijn 2 Incoterms die een verzekeringsplicht kennen: de Cost Insurance Freight (CIF) en de Cost Insurance Paid to (CIP). Deze Incoterms zijn de verzekeringsvarianten van de Cost and Freight (CFR) en de Incoterm Cost Paid To (CPT).
Bij de CFR en CIF vindt de levering en risico-overgang plaats in de laadhaven op het FOB-moment, namelijk wanneer er volgens de Incoterms 2010 het laden is afgerond. Bij een CIF neemt de verkoper de plicht op zich om het zeevervoer te verzekeren ten behoeve van de koper die het risico loopt voor dit traject.
Bij de CPT en CIP ligt het leveringsmoment en dus risico overgang nog verder terug op het continent van de verkoper, namelijk bij de eerste vervoerder. Vanaf dit moment loopt de verzekering die de verkoper heeft betaald ten behoeve van koper tot aan de plaats die achter de Incoterm opgenomen staat. Een vervoerder die op één van die trajecten schade heeft veroorzaakt kan een actie van de (verzekeringsmaatschappij namens de ) koper verwachten.
B. Incoterms die bij de start van het vervoer problemen kunnen veroorzaken.
Bij de Incoterms EXW en FCA adres verkoper zijn de volgende vervoer gerelateerde problemen waar te nemen.
Ten eerste: welke partij dient bij deze Incoterms als afzender op de vrachtbrief geplaatst te worden? Bij de EXW en FCA adres verkoper dient dat (de vertegenwoordiger van) de koper te zijn. De koper is namelijk volgens deze Incoterms gehouden het vervoer vanaf het adres van de verkoper te regelen en te betalen. De vervoerder wil snel en zonder problemen betaald worden, zonder discussies over wie gehouden is de vervoerder te moeten betalen.
In een zaak[5] waar de vervoerder de opdracht tot vervoer van kleding bij een EXW-koop kreeg van een Italiaanse verkoper, wilde de Nederlandse koper de vervoerder niet betalen omdat deze daartoe de opdracht niet had gegeven. Ook bij de Italiaanse opdrachtgever ving de vervoerder bot omdat deze zich beriep op de de Incoterm EXW in de koopovereenkomst. Juridisch gezien was de Italiaanse opdrachtgever/afzender gehouden om de vervoerder te betalen, tenzij de verkoper/afzender handelde on behalf of de koper bij het geven van de vervoersopdracht. Bij deze ongelukkige omstandigheden voor de vervoerder zouden er twee internationale rechtszaken gevoerd moeten worden om de betaling van de vervoerder te laten verlopen, zoals de partijen in de koopovereenkomst hadden afgesproken: de vervoerder had de Italiaanse verkoper/afzender moeten aanspreken als wederpartij in de vervoerovereenkomst; de Italiaanse verkoper had de Nederlandse koper moeten aanspreken voor de vracht die de koper vanwege een EXW of een FCA adres verkoper had moeten betalen. Gelukkig zag de koper op tijd in dat procederen over de betaling van de vervoerder geen zin had en voldeed de factuur uiteindelijk toch.
Dit probleem kan de vervoerder voorkomen door zich bij het afhalen van de goederen ervan te vergewissen, dat naar deze partij ook de factuur kan worden gestuurd.
Een ander veel voorkomend probleem met de EXW en de FCA adres verkoper is de vraag wie (de verkoper of de koper) gehouden is de goederen te laden. Is er een EXW in de overeenkomst opgenomen dan is de koper gehouden de goederen te laden. Het laden zou dan door de vervoerder, namens de koper, dienen plaats te vinden (of door een derde). Omdat het CMR-verdrag het begin van de vervoerovereenkomst niet duidelijk aangeeft, wordt dat moment overgelaten aan de partijen bij de vervoerovereenkomst: net voor het laden of net na het laden. Het komt echter voor dat de afzender geen duidelijke instructies geeft aan de vervoerder over het laden. In zulke gevallen is het raadzaam dat de vervoerder deze instructies bij de opdrachtgever opvraagt om problemen bij het afhaaladres en bij het laden zelf te voorkomen.
Wanneer de vervoerder niet mag of niet wil laden bij het afhaaladres, dan kan de opdrachtgever beter een FCA adres verkoper in de koopovereenkomst opnemen[6]. Dan sluiten de koopovereenkomst en de vervoerovereenkomst beter op elkaar aan.
C. Incoterms die bij het eind van het vervoer problemen kunnen veroorzaken.
Bij Incoterms uit de C-groep, CPT en CIP aankomst-adres en de D-groep, DAP en DDP aankomst-adres is de verkoper de afzender bij de vervoerovereenkomst. De vervoerder kan op de vrachtbrief zien, waar hij de goederen zal moeten afleveren. Wanneer de ontvanger de goederen niet in ontvangst wil nemen, dan zal de vervoerder volgens art. 12 CMR-verdrag instructies moeten vragen bij de afzender. Maar wie is de afzender? Is er sprake van ondervervoer dan is de afzender volgens art. 8:20 BW[7] de vervoerder die het vervoer aan de ondervervoerder heeft uitbesteed. Het is in zo’n geval verstandig om door kantoor te laten uitzoeken wie de oorspronkelijke afzender is om te vernemen wat er met de lading moet gebeuren, anders kan deze lading kwijt raken en is de vervoerder daarvoor aansprakelijk[8]. In deze zaak deed de vervoerder nog een beroep op de Incoterm uit de koopovereenkomst, maar die is niet van belang voor de vervoerder: die heeft een resultaatsverplichting totdat de goederen in Frankrijk op het aangegeven adres zijn afgeleverd.
Soms wil een vervoerder de goederen niet afleveren omdat hij een retentierecht wil uitoefenen omdat facturen niet zijn betaald. De koper wil natuurlijk graag aflevering van de door hem bestelde lading goederen terwijl de vervoerder deze dan niet aan hem zal afleveren. Of de vervoerder dit recht wel of niet kan uitoefenen tegen de koper is de vraag die de rechter vervolgens moet beantwoorden[9]. Het feit dat op de zeevrachtbrief DDP adres koper stond, maakt deze partij nog niet gerechtigd om de goederen te vorderen in Rotterdam. De koper was nog niet toegetreden tot de vervoerovereenkomst en er was geen cognossement uitgegeven voor dit vervoer. De koper kon dus geen aflevering vorderen.
Het is dus voor koper niet altijd gunstig de supply chain uit handen te geven met een DDP in de koopovereenkomst: de vervoerder kan rechten uitoefenen om betaling van de vracht af te dwingen waar de koper geen rekening mee had gehouden.
D. Conclusie.
Uit dit artikel blijkt dat de koopovereenkomsten met de daarin overeengekomen Incoterms goed afgestemd dienen te worden op de vervoerovereenkomsten die gesloten worden om de goederen op de plaats van bestemming te krijgen. De vervoerder heeft geen invloed op wélke Incoterm de partijen afspreken, maar de vervoerder kan wel de juiste informatie inwinnen om de vervoerovereenkomst en de uitvoering daarvan daarop zo nodig aan te passen. Incoterms en vervoer kunnen goed samen leven, maar wel in een juridische LAT relatie: Living Apart Together.
Voetnoten
1. Incoterms® 2010, ICC Publication 715 N-E, Den Haag 2010. In de rest van het artikel wordt voor het leesgemak Incoterms gebruikt i.p.v. Incoterms®.
2. De 11 Incoterms zijn: EXW (Ex Works), FCA (Free carrier) FAS (Free alongside Ship), FOB (Free on Board), CPT :(Carriage paid to), CIP (Carriage and Insurance paid to), CFR (Cost and Freight), Cost Insurance Freight (CIF), DAT (Delivered at Terminal), DAP (Delivered at Place), DDP (Delivered Duty Paid)
3. International Chamber of Commerce
4. Transfennica-arrest, HR 18-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3624, NJ 2016/341, en de toepassing van de door de HR geformuleerde regel in het arrest Hof Den Bosch 13-3-2018,ECLI:NL:GHSHE:2018:1090, S&S 2018/77. Hoofdregel: vervoerders kunnen aansprakelijk zijn voor gemaakte fouten zelfs na afloop van de vervoerovereenkomst op grond van het nationale recht. In dit geval liep het voor Transfennica goed af omdat Transfennica niet wist dat de opgevraagde informatie nog gebruikt zou worden voor doorvoer van de elektronica naar Rusland en de eiser de foutieve informatie zonder te controleren had gebruikt voor douane-documentatie terwijl de juiste informatie bij dat bedrijf wel voorhanden was.
5. Dit was een zaak uit de eigen praktijk.
6. In de praktijk komt ook wel een aangepaste vorm van de EXW voor, namelijk de EXW+laden. De reden hiervoor is dat de verkoper bij zendingen die een bestemming buiten de EU hebben, niet ook de uitklaring van de goederen wil doen. Bij alle Incoterms behalve de EXW en DDP zijn de partijen bij de koopovereenkomst gehouden de procedures bij hun “eigen” douane te doen. Voorbeeld: de NL verkoper zorgt voor uitklaring bij de EU douane; de Amerikaanse koper voor de inklaring in de USA.
7. Art. 8:20 lid 1 BW: De overeenkomst van goederenvervoer is de overeenkomst, waarbij de ene partij (de vervoerder) zich tegenover de andere partij (de afzender) verbindt zaken te vervoeren.
8. Hof Den Bosch, 5-9-2006, ECLI:NL:GHSHE:2006:AY8202, S&S 2007, 10
9. Rechtbank Rotterdam, 30-6-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:4962, S&S 2016/118. Met het uitoefenen van het retentierecht dient een vervoerder wel voorzichtig te zijn, anders blijft hij met de lading zitten.