Vraag uit de praktijk over verpakkingen

Weg en Wagen 83, december 2017 / jaargang 31


Vraag:

Onze vervoerder haalt regelmatig display pallets bij ons op om kant en klaar in de winkels van onze klanten te plaatsen. Deze display pallets werden ondertussen reeds enkele keren opgeladen en afgeleverd bij verschillende klanten.Bij enkele van de laatste leveringen werden deze door de klant geweigerd omwille van beschadiging.

De display pallets werden in goede orde door de chauffeur aanvaard en ingeladen. Één van de displays werd zelfs door de transporteur aangepast; de beschadigde kartonnen basis werd uit de display verwijderd.

De vervoerder stelt nu dat de pallets "niet-transporteerbaar" aangeleverd werden en daardoor beschadigd waren geraakt en legt dus het probleem van beschadiging bij ons.

De vraag die ik nu zou willen stellen: indien de goederen opgeladen worden door de chauffeur, dan ga ik ervan uit dat ze in principe als transporteerbaar kunnen beschouwd worden?

Klopt dit?

Antwoord

In het geval van beschadiging van de goederen door gebrekkige / ontbreken van de verpakking geeft het CMR-verdrag twee wegen, waarop de vervoerder kan aangeven, dat de schade niet aan hem te wijten is.

De makkelijkste manier voor de vervoerder is om een voorbehoud te maken op de vrachtbrief. Op het moment dat de chauffeur de goederen in ontvangst neemt, controleert hij de uiterlijke staat van de goederen en hun verpakking.

In dit geval zijn de goederen zonder verdere verpakking voor transport aangeboden. De chauffeur kan hiervoor een voorbehoud maken op de vrachtbrief (art. 8 lid 1 en art. 10 CMR). Mocht er tijdens het transport schade ontstaan, dan kan de vervoerder verwijzen naar de vrachtbrief, en is het aan de afzender om te bewijzen dat de schade niet aan het ontbreken van verpakking is te wijten.

De tweede mogelijkheid voor de vervoerder is om zich, pas nadat schade is geclaimd, te beroepen op het ontbreken van verpakking als bedoeld in artikel 17 lid 4 sub b CMR. Echter, in dat geval is het aan de vervoerder om te bewijzen dat de schade kon ontstaan door het ontbreken van de verpakking.

Het verschil tussen de eerste en de tweede mogelijkheid ligt dus in het bewijs. In het geval de vervoerder een voorbehoud heeft gemaakt op de vrachtbrief, dient de afzender te bewijzen dat de schade te wijten is aan de vervoerder en niets te maken heeft met het ontbreken van verpakking. In het tweede geval zal de vervoerder moeten bewijzen, dat het ontbreken van verpakking oorzaak van de schade was en dus niet aan hem te wijten.

Concreet in dit geval is het voor de vervoerder niet voldoende om achteraf te stellen dat de display pallets “niet transporteerbaar” waren. Nu hij geen voorbehoud heeft gemaakt, dient hij tevens te bewijzen dat de schade gevolg is van het niet verpakken!


 

                             
       





      h1, h2, h3, h4, h5 { font-weight: bold !important; } h1, h2, h3 { font-size: 18px !important; } h4, h5 { font-size: 16px !important; } Print Friendly and PDF
      Vraag uit de praktijk over verpakkingen
      mr. Shula Stibbe (Algemeen Secretaris van Stichting Vervoeradres) 1 december 2017


      Deel deze post
      ArchiEF

      Lohnfuhr - wat is dat nou?
      Weg en Wagen 83, december 2017, jaargang 31