mr. Roelof Andringa (partner bij Andringa Caljé & De Jager advocaten)
mr. Jefke Daems (Fiscaal jurist bij Andringa Caljé Advocaten)
Ons kantoor doet regelmatig aanvragen voor Bindende Tarief Inlichtingen (BTI’s) ten behoeve van onze cliënten. Met een dergelijke beschikking krijgt een importeur zekerheid over de toepasselijke goederencode en daarmee het toepasselijke douanetarief. Nadat wij de importeur inhoudelijk hebben geïnformeerd over het BTI-proces is men al snel verbaasd over de vaak lange doorlooptijd van vier tot soms wel zes maanden. In deze bijdrage gaan wij in op enkele praktische aspecten van de BTI-aanvraag en de termijnen voor afgifte van een BTI.
De BTI is een hele nuttige faciliteit en daarom wordt er veel gebruik van gemaakt. Het afgelopen jaar bijvoorbeeld heeft de Nederlandse Douane meer dan 1.000 BTI’s afgegeven[1]. De doorlooptijd van een BTI-aanvraag hangt af van verschillende factoren zoals: de volledigheid van de aanvraag, de noodzaak tot het overleggen van een monster, de noodzaak van een laboratoriumonderzoek, en mogelijke strijdigheid met BTI’s die in andere lidstaten voor vergelijkbare producten zijn afgegeven.
(Beleids-)regels
De wettelijke bepalingen over de Bindende Tarief Inlichtingen zijn te vinden in de artikelen 22 t/m 37 van het Douanewetboek van de Unie (hierna: “DWU”). Nadere regels zijn te vinden in de artikelen 11 t/m 22 van de Gedelegeerde Verordening (hierna: “GV.DWU”).[2] Deze laatste artikelen handelen met name over de voorwaarden voor de aanvaarding van de aanvraag en over welke douaneautoriteit bevoegd is, en over de regels voor schorsing van een BTI. Nadere uitvoeringsvoorschriften zijn te vinden in de Uitvoeringsverordening DWU (hierna: “UV.DWU”)[3]. Het UV.DWU regelt het toezicht op BTI-beschikkingen en het elektronisch systeem waarin alle BTI-beschikkingen worden bijgehouden.
Naast de bovengenoemde bepalingen zijn relevant de administratieve leidraad over de BTI opgesteld door de Europese Commissie en de procedurevoorschriften in het Handboek Douane (“HDU”) in onderdeel 4.10.00 over bindende inlichtingen.
ELEKTRONISCH INDIENEN
Sinds 1 oktober 2019 moet de aanvraag voor een BTI elektronisch worden ingediend via het EU Customs Trader Portal. Om toegang te kunnen krijgen tot het EU Customs Trader Portal is een eHerkenning van minimaal niveau 3 nodig. Intermediairs hebben daarnaast een elektronische ketenmachtiging nodig van degene voor wie zij de aanvraag indienen. Een eHerkenning en overigens ook een ketenmachtiging kan echter alleen worden verkregen als de onderneming beschikt over een registratie bij de Nederlandse Kamer van Koophandel. In het buitenland gevestigde ondernemingen zijn echter meestal niet in het Nederlandse handelsregister geregistreerd, zodat het voor buitenlandse importeurs vaak niet mogelijk is om een Nederlandse eHerkenning te krijgen of ketenmachtiging te verlenen. Vandaar dat aanvragen voor in het buitenland gevestigde importeurs nog steeds op papier moeten worden ingediend. Het zou goed zijn als er een mogelijkheid komt om deze aanvragen voor buitenlandse importeurs ook digitaal in te dienen.
Naar onze ervaring levert de noodzaak van een elektronische ketenmachtiging een behoorlijke administratieve last op voor aanvragers. Nu moet bovendien nog voor elke cliënt apart wordt ingelogd. Het zou ook schelen als intermediairs kunnen volstaan met een schriftelijke machtiging om die in pdf formaat mee te sturen met de aanvraag. Een bijkomend voordeel zou zijn dat het voor intermediairs mogelijk zou worden om met één inlog de status van alle aanvragen van de intermediair te kunnen controleren.
Het EU Customs Trader Portal maakt gebruik van invoervelden en signaleert wanneer invoervelden niet zijn ingevuld. De aanvrager moet die velden verbeteren voordat de aanvraag kan worden verzonden.[4] In het onderzoeksrapport van SIRA-consulting BV in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken over het merkbaar verminderen van regeldruk voor mkb-ondernemers wordt geopperd dat het elektronisch indienen van een BTI-aanvraag waarschijnlijk niet de meeste tijdswinst oplevert.[5]
Het systeem blokkeert weliswaar als men een invoerveld overslaat, waardoor dat al meteen kan worden gecorrigeerd, maar het zegt verder niets over de volledigheid van de aanvraag. Zolang alle invoervelden maar zijn ingevuld kan de aanvraag worden ingediend. Dat maakt dat de kans op een incomplete of beter gezegd, onvoldoende gemotiveerde aanvraag, niet wezenlijk anders is dan wanneer de aanvraag zonder formulier wordt ingediend.
Recent is het Portal verbeterd. Inmiddels geldt er geen maximum meer van één bijlage voor aanvullende informatie van maximaal 20 MB. Inmiddels kunnen meer bijlagen worden meegezonden. Het communiceren met de Douane vindt in beginsel enkel plaats via het EU Customs Trader Portal, maar verloopt naar onze mening nog niet echt soepel omdat kennisgevingen en openstaande taken niet altijd (kunnen) worden afgesloten door de Douane. Daarom is het prettig dat voor die gevallen ook nog per email met het BTI-team kan worden gecorrespondeerd.
TERMIJNEN
Het BTI-proces bestaat uit 2 fasen, te weten aanvaarding van de aanvraag en beoordeling van de aanvraag. Nadat een aanvraag is ingediend heeft de Douane 30 dagen de tijd om te beoordelen of een aanvraag compleet is. Als de aanvraag niet compleet is geeft de Douane de aanvrager een termijn van maximaal 30 dagen om de aanvraag aan te vullen. In de praktijk wordt vaak een kortere termijn gegeven. Daarna heeft de Douane 120 dagen de tijd om de aanvraag te beoordelen en een BTI af te geven. De Douane kan deze termijn eenmalig, en met opgaaf van redenen, verlengen met 30 dagen.
Het komt regelmatig voor dat een laboratoriumonderzoek nodig is, meestal om de exacte samenstelling van het product te achterhalen of de stof te controleren. In dat geval kan de termijn voor afgeven van de BTI worden verlengd met de tijd die nodig is om de analyse te voltooien.
LABORATORIUMONDERZOEK
Het laboratoriumonderzoek dient om de exacte samenstelling van een product of stof te bepalen, of om de door de aanvrager opgegeven informatie te controleren, of om de indeling van het product of de stof beter te kunnen motiveren. Indien een laboratoriumonderzoek is uitgevoerd dan moet dat samen met de resultaten van de analyse op de BTI-beschikking worden vermeld.. Vooral als gevolg van het instellen van een laboratoriumonderzoek loopt de doorlooptijd van de BTI-aanvraag op. Het zou goed zijn, als Douane wat kritischer is op de noodzaak om deze procedure in te zetten.
Op het moment dat de Douane besluit dat een laboratoriumonderzoek nodig is, wordt de uiterste beschikkingstermijn standaard verlengd met 30 dagen omdat de douane inschat dat een laboratoriumonderzoek gemiddeld 30 dagen in beslag neemt. Dit lijkt niet helemaal in overeenstemming met artikel 22, lid 3 DWU omdat dat artikel de douaneautoriteiten weliswaar de mogelijkheid geeft om de 120-dagen termijn te verlengen, maar het niet de bedoeling is dat de termijn altijd wordt verlengd met 30 dagen. De Douane gaat haar beleid op dit punt aanpassen, in die zin dat ongeveer een week voor het verstrijken van de 120 dagen, wordt gekeken of een laboratoriumonderzoek heeft plaatsgevonden. Zo ja, dan wordt de afgiftetermijn verlengd met de feitelijke duur van het laboratorium onderzoek. Dat kan langer zijn dan 30 dagen, maar ook korter.
MOMENT VAN LABORATORIUMONDERZOEK
Momenteel wordt een BTI-aanvraag al in behandeling genomen, voordat er een laboratoriumonderzoek heeft plaatsgevonden. De Douane zou er ook voor kunnen kiezen om importeur zelf opdracht aan een laboratorium te laten geven om het product of de stof te onderzoeken. De Douane kiest er echter voor om de BTI-aanvraag wel alvast te aanvaarden. Daarmee faciliteert de Douane het bedrijfsleven, niet in de laatste plaats omdat een onderzoek door een commercieel laboratorium waarschijnlijk duurder zal zijn dan de €192,- die het douanelaboratorium aan de importeur in rekening brengt.
In het eerder aangehaalde rapport over de regeldruk voor het mkb staat dat ondernemers bereid zouden zijn te betalen voor onderzoek als dat voor hen een grote tijdwinst oplevert. Tegen deze tijdwinst staan echter hogere kosten en meer regeldruk voor de importeur.
MEDEDELING UITERSTE BESCHIKKINGSTERMIJN
De Douane deelt bij het aanvaarden van de BTI-aanvraag niet uit zichzelf mee wat de uiterlijke beschikkingstermijn is waarbinnen de BTI-beschikking moet zijn afgeven. Vaak wordt alleen de statuscode in het EU Customs Trader Portal veranderd, van bijvoorbeeld 100 naar 81 volgens ons onvoldoende om de aanvrager voldoende te informeren over de verlenging. Een aparte kennisgeving in het EU Customs Trader Portaal zou duidelijker zijn.
1. België heeft het afgelopen jaar ongeveer 400 BTI’s afgegeven, maar Frankrijk ongeveer 7.000 en Duitsland ongeveer 21.000
2. Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie, PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1–557.
3. Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558–893.
4. De Nationale Helpdesk Douane heeft een invulinstructie eBTI opgesteld welke is te downloaden via: https://nh.douane.nl/wp-content/uploads/2020/09/EU-portalen-Invulinstructie_BTI_versie_01.00.pdf.
5. Rapport met de titel: Klantreis internationaal zakendoen buiten de Europese Unie, van 26 juli 2019 naar merkbaar verminderen van regeldruk voor mkb-ondernemers die betrokken zijn bij het life event internationaal zakendoen buiten de EU.